Het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 stelt voor om vanaf 2027 het totale werkelijke rendement in box 3 te belasten door middel van een vermogensaanwasbelasting. Dit betekent dat ook de niet-gerealiseerde waardeontwikkeling van het vermogen in een jaar in box 3 belast wordt.
Bepaalde vermogensbestanddelen vormen een uitzondering op dit wetsvoorstel. Deze vermogensbestanddelen worden belast volgens de vermogenswinstbelasting. Dit houdt in dat alleen de daadwerkelijke winst belast wordt wanneer deze gerealiseerd wordt, bijvoorbeeld bij verkoop. Deze uitzondering geldt voor onroerende zaken en aandelen in innovatieve startups en scale-ups.
In eerste instantie vielen aandelen in familiebedrijven ook onder deze uitzondering. Echter, in een Kamerbrief (d.d. 15 april 2024) informeert staatssecretaris van Rij de Tweede Kamer dat deze uitzondering komt te vervallen. De aandelen in familiebedrijven zullen daarom ook onder de vermogensaanwasbelasting vallen volgens dit wetsvoorstel.
Op 25 januari 2024 kondigde de staatssecretaris enkele andere aanpassingen aan op het oorspronkelijke wetsvoorstel. Het wetsvoorstel voor het toekomstige box 3-stelsel is nog niet definitief. Bovendien moeten zowel de Tweede als de Eerste Kamer nog instemmen met het aangeboden wetsvoorstel.
Het is nog onzeker of de datum van 2027 gehaald zal worden. De staatssecretaris geeft aan dat het huidige voorstel veel vraagt van de systemen van de Belastingdienst en daarom hoogstwaarschijnlijk niet volledig geïmplementeerd kan worden in 2027. Daarnaast kunnen de uitkomsten van arresten van de Hoge Raad over het huidige box 3-stelsel ook vertraging veroorzaken door de benodigde aanpassingen aan de systemen.