Het is een veelbeproefde methode om gelden van de BV te benutten in privé: lenen van de BV. Het meest voorkomende oogmerk van het lenen van de BV is het fiscale voordeel als het rendement op de beleggingen hoger is dan de aan de BV verschuldigde rente. Ook verstrekken dga’s leningen vanuit de BV aan privé voor een eigen woning of ongedekte consumptieve bestedingen. Vooral in dat laatste geval had de fiscus al de middelen om te stellen dat de lening eigenlijk al een (dividend)uitdeling is geweest en overeenkomstig na te heffen. Met de wetgeving Excessief lenen heeft de wetgever ook paal en perk willen stellen aan gedekte leningen.
Excessief lenen in hoofdlijnen
In maart 2019 is het concept wetsvoorstel ‘excessief lenen bij eigen vennootschap’ gepubliceerd. Oorspronkelijke ingangsdatum was 1 januari 2022, maar door uitstel vanwege de Coronapandemie en diverse aanpassingen is het wetsvoorstel pas op 20 december 2022 aangenomen. Daarmee werd de ingangsdatum 1 januari 2023. Kern van de wet is dat wanneer u als dga (samen met uw partner) meer dan € 700.000 leent van uw BV, het meerdere wordt belast in box 2 als ‘fictief regulier voordeel’. Het eerste moment van toetsing van eventuele excessieve schulden is 31 december 2023. Oktober 2023 is als nabrander bij amendement op het Belastingplan 2024 het maximumbedrag van € 700.000 met ingang van 1 december 2024 (toets moment 31 december 2024) verlaagd naar € 500.000.
Welke leningen tellen mee
Niet alleen de leningen die vanuit de BV direct of indirect aan u (of uw partner) zijn geleend liggen onder vuur. Ook verstrekte leningen aan ‘een verbonden persoon’ vallen onder de regeling, waarbij voor elke verbonden persoon afzonderlijk de grens van € 700.000 (€ 500.000 vanaf 2014) geldt. Onder 'verbonden persoon' wordt verstaan een bloed- of aanverwant in de rechte lijn van u of uw partner (lees: grootouders, ouders, kinderen, kleinkinderen). De heffing vindt niet plaats bij de verbonden persoon, maar bij uzelf.
Leningen verstrekt voor de eigen woning (aan u of aan een verbonden persoon) vallen niet onder excessief lenen. Let wel, het dient dan te gaan om leningen die kwalificeren als box 1 eigenwoninglening. Een niet-kwalificerende lening voor de eigen woning of een lening voor een 2e (vakantie)woning vallen wel onder de regeling. Aanvullend geldt dat kwalificerende eigenwoningleningen die na 31 december 2022 met de BV worden aangegaan hypothecair bij de notaris dienen te worden vastgelegd.
Systematiek
De wetgever heeft vooral beoogd om het uitstel van belastingheffing in box 2 (niet uitdividenden naar privé, maar uitlenen) in te perken en de box 2 heffing in de tijd naar voren te brengen. In principe dient er dus geen dubbele heffing plaats te vinden. Dat is bewerkstelligd met de volgende systematiek.
Stel, u heeft € 1.000.000 van uw bv geleend. Zonder verder acties zal dat in 2023 leiden tot een fictief regulier voordeel van € 300.000. Daarover bent u € 80.700 (tarief 2023: 26,9%) aan box 2 heffing verschuldigd. Uw grensbedrag van € 700.000 is hiermee per 31 december 2023 verhoogd naar € 1.000.000.
Wanneer en jaar later in 2024 € 300.000 wordt afgelost, leidt dit tot een negatief fictief regulier voordeel, ofwel een negatief box 2 inkomen in 2024. Volgens de verliesverrekeningsregels wordt dit het negatief box 2 inkomen 2024 verrekend met het positieve box 2 inkomen van 2023 en leidt dat tot een teruggaaf van de over 2023 betaalde € 80.700. Uw grensbedrag is per 31 december 2024 weer teruggebracht naar € 700.000.
Bovengenoemde systematiek is op zich te volgen, maar de praktijk zal weerbarstiger blijken.
Zo is er dus het aangenomen amendement van afgelopen oktober dat in 2024 de grens verlaagd naar € 500.000. Die verlaging zal dus een fictief regulier voordeel in 2024 tot gevolg hebben van € 200.000. Hierover is in 2024 box 2 heffing verschuldigd [zie ook: link dividend uitkeren ja-nee].
Ook kan het zo zijn dat u pas na 2024 uw lening aan de BV aflost. Verliesverrekening van een box 2 verlies is echter slechts 1 jaar terug te wentelen. Zodoende wordt de box 2 heffing over 2023 niet teruggenomen, maar blijft het negatief fictief voordeel de volgende 6 jaar bestaan voor toekomstige positieve box 2 inkomsten. Het is dus zaak in die volgende 6 jaar een positief box 2 inkomen te realiseren, hetgeen wat planning vereist.
Wat (niet) te doen
In de basis zijn er 4 scenario’s te bedenken:
Aflossen
Het is mogelijk dat u voor 31 december 2023 uw lening aan de bv aflost tot het niveau van € 700.000, om dat vervolgens in 2024 te herhalen naar de grens van € 500.000. Dat kan middels aflossing van de schuld vanuit privé-liquiditeiten, maar vaak zijn voor dit scenario drastischere maatregelen nodig. Denk dan aan het overhevelen van effecten of vastgoed naar uw bv, maar in dat laatste geval zal u (de BV) geconfronteerd worden met overdrachtsbelasting. In nog extremere gevallen kan bedacht worden effecten of vastgoed te verkopen om met deze opbrengsten de BV-lening af te lossen.
Dividend uitkeren
In de praktijk blijken veel dga's en hun adviseurs geneigd de excessieve lening door middel van dividend terug te brengen tot de grens van €700.000. Op zich een prima gedachte, maar daarbij zien ze mogelijk over het hoofd dat het wegvallen van de schuld tot een hoger bedrag aan box 3-heffing in 2024 en later leidt. Een dergelijke overweging zal dus naar persoonlijke omstandigheden gemaakt moeten worden.
Herfinancieren
Als de excessieve lening wordt gebruikt voor de financiering van vastgoed of effecten kan worden overwogen om bij een bank te herfinancieren. De vraag rijst vervolgens wat er moet gebeuren met de liquiditeit, die door middel van de aflossing van de schuld in de bv terecht komt.
Niets doen
Zoals eerder gesteld zal een keuze voor het wel of niet uitkeren van dividend af kunnen hangen van uw persoonlijke box 3 positie. Ondanks dat een fictief regulier voordeel in aanmerking wordt genomen, blijft de schuld (veelal een box 3 schuld) aan uw bv als zodanig intact, hetgeen box 3 technisch best wel eens gewenst kan zijn.
Als de excessieve schuld later door middel van dividend wordt afgelost, is de aflossing van de schuld een negatief fictief regulier voordeel. Dit kan dan in dezelfde aangifte inkomstenbelasting worden gesaldeerd met het positieve reguliere voordeel ter zake van het echte dividend. Een en ander verloopt dan dus fiscaal neutraal. Wel dient bedacht te worden dat in eerste aanleg 15% dividendbelasting verschuldigd is, die dan later op grond van de aangifte inkomstenbelasting zal worden geretourneerd.
Cooster advisering
Wij hebben de tools en kennis om voor u het meest optimale (helaas vaak het minst slechte) scenario door te rekenen. Neem daarvoor contact op met uw contactpersoon, of mail info@cooster.nl