Er is geen wettelijke definitie voor woon-werkverkeer. Uit de rechtspraak blijkt echter dat dit reizen betreft tussen de plek waar je woont of verblijft en je werk, binnen een periode van 24 uur.
In een specifieke zaak reisde een werknemer met een zakelijke auto van zijn huis naar zijn werk en vice versa. Ook kwam het voor dat hij vanuit zijn werk direct naar het huis van zijn vriendin reisde, of andersom. In het weekend gebeurde het ook dat hij reisde van of naar het huis van zijn vriendin. Het hof moest bepalen of het adres van de vriendin ook als 'verblijfplaats' kon worden beschouwd.
Het antwoord was van belang om vast te stellen of er meer dan 500 privékilometers met de zakelijke auto waren afgelegd. Als het adres van de vriendin als verblijfplaats werd gezien, zou de man in dat jaar 487 privékilometers hebben gereden. Zo niet, dan zou hij ruim meer dan 500 privékilometers hebben gemaakt en zou er bijtelling moeten plaatsvinden.
Volgens het hof is een verblijfplaats een plaats waar je regelmatig verblijft en die je tot je beschikking hebt. Of hiervan sprake is, hangt af van de feiten en omstandigheden. In deze zaak oordeelde het hof dat er sprake was van een verblijfplaats. Er werd namelijk gedurende vijf maanden 19 keer gereisd van of naar deze plek. Het feit dat dit niet volgens een vast patroon gebeurde, was niet relevant. Ook het feit dat er soms minder gereisd kon worden vanwege co-ouderschap werd buiten beschouwing gelaten. Daarnaast was het relevant dat het reispatroon in de jaren daarna werd voortgezet. De belanghebbende kreeg gelijk in deze zaak.