Op 6 juni 2024 oordeelde de Hoge Raad dat je in box 3 het - zoals door de Hoge Raad vastgesteld - werkelijke rendement mag toepassen als dit lager is dan het wettelijke forfaitaire rendement. Daarbij gaf de Hoge Raad ook in latere uitspraken richtlijnen voor de berekening van dit werkelijke rendement.
Dit aanvullende rechtsherstel is van toepassing voor belastingjaren vanaf 2021 voor alle belastingplichtigen met box 3-inkomen. Voor de jaren 2017 tot en met 2020 geldt het rechtsherstel voor belastingplichtigen wiens definitieve aanslag inkomstenbelasting op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk was vastgesteld, mits er tijdig bezwaar is aangetekend of om ambtshalve vermindering is verzocht. Dit omvat ook belastingplichtigen die eerder bezwaar hebben gemaakt en waarbij het eerste rechtsherstel is toegepast. Voor de jaren 2017-2019 moeten zij wel tijdig een verzoek om ambtshalve vermindering hebben ingediend. Voor belastingplichtigen die voor eerdere jaren geen tijdig bezwaar hebben gemaakt, blijft de separate MB+-procedure nog van kracht.
Samenvattend komt het erop neer dat het werkelijke rendement het gerealiseerde én ongerealiseerde rendement op je totale vermogen in box 3 betreft, zonder dat het heffingsvrije vermogen in mindering wordt gebracht. Inflatie mag geen rol spelen bij deze berekening.
Daarnaast is het niet mogelijk om kosten af te trekken. Alleen rente op schulden binnen box 3 mag worden afgetrokken. De waardevermeerdering van een bezit, zoals een woning, als gevolg van uitgaven die leiden tot verbetering of uitbreiding, telt niet mee voor het werkelijke rendement.
Wat betreft de waardebepaling van een woning, deze wordt gebaseerd op de WOZ-waarden aan het begin van het jaar en het begin van het daaropvolgende jaar. Bij aan-of verkoop in een jaar wordt de waardeverandering pro rata verdeeld tussen verkoper en koper.
De richtlijnen van de Hoge Raad zijn opgenomen in het wetsvoorstel voor de tegenbewijsregeling in box 3. Dit voorstel bevat op bepaalde punten nog aanvullende regels. Zo oordeelde de Hoge Raad dat het voordeel van eigen gebruik van een onroerende zaak onder de huidige wetgeving nul moet zijn. Voor de jaren tot en met 2025 is dit meegenomen in het wetsvoorstel, maar vanaf 2026 komt er een wettelijke regeling om het inkomen uit eigen gebruik te bepalen, waardoor dit wel meegeteld wordt.
Vanaf de zomer van 2025 zal er een formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR) beschikbaar komen, waarmee je gebruik kunt maken van de tegenbewijsregeling. Voor het juist en volledig invullen van dit formulier heb je waarschijnlijk veel informatie nodig.
Misschien heb je hierover al contact gehad met een van onze adviseurs. We zullen je binnenkort verder informeren. Het is namelijk cruciaal dat we op tijd beschikken over de noodzakelijke informatie om gebruik te maken van de tegenbewijsregeling.
De mogelijkheid om een beroep te doen op de tegenbewijsregeling zal waarschijnlijk bestaan tot en met belastingjaar 2027. Vanaf belastingjaar 2025 zal het niet meer nodig zijn om het formulier OWR in te vullen, maar zal deze mogelijkheid in de aangifte inkomstenbelasting zelf zijn opgenomen.
Het doel van de overheid is om vanaf belastingjaar 2028 een box 3-systeem te introduceren dat is gebaseerd op werkelijk rendement. Het wetsvoorstel voor dit nieuwe systeem wordt naar verwachting binnen enkele weken aan de Tweede Kamer gepresenteerd.