Heeft u een bedrijfsmiddel, zoals een computer, dat zowel privé als zakelijk wordt gebruikt? Dan valt dit onder het zogenaamde keuzevermogen. Als u het bedrijfsmiddel minder dan 10% zakelijk gebruikt, moet het tot uw privévermogen worden gerekend. Gebruikt u het juist voor meer dan 90% zakelijk, dan moet u het tot uw ondernemingsvermogen rekenen. In alle andere gevallen kunt u in principe zelf kiezen hoe u het bedrijfsmiddel indeelt.
Recentelijk heeft het gerechtshof in Arnhem een zaak behandeld waarbij de vraag centraal stond of een woning als ondernemingsvermogen kan worden aangemerkt. In deze specifieke zaak wilde een tandarts zijn privéwoning als ondernemingsvermogen beschouwen. Echter, het zakelijk gebruik van de woning bedroeg slechts 7,75%. Hierdoor valt de woning normaliter onder het privévermogen.
De tandarts voerde aan dat er bijzondere omstandigheden speelden die rechtvaardigden dat de woning als ondernemingsvermogen gezien zou worden. Zo kon de tandarts binnen een half uur twee andere praktijkpanden bereiken vanuit zijn privéwoning, wat een vereiste is volgens de beroepsregels. Daarnaast gebruikte hij de garage voor het stallen van zijn zakenauto.
Het Hof was het eens met de inspecteur dat de woning verplicht als privévermogen moest worden aangemerkt. Het zakelijk gebruik van de garage was namelijk niet onderbouwd, waardoor het niet aannemelijk was dat de garage zakelijk werd gebruikt. Dit betekende dat aantoonbaar slechts 7,75% van de woning voor zakelijke doeleinden werd gebruikt.
Het Hof oordeelde dat de verkorte reistijd naar de praktijkpanden geen bijzondere omstandigheid was die rechtvaardigde dat de woning als ondernemingsvermogen werd gezien. De eerdere woning van de tandarts lag namelijk nog dichterbij de praktijkpanden, dus de verhuizing naar de nieuwe woning werd kennelijk door persoonlijke redenen ingegeven.