Een werknemer voldeed niet aan de verwachtingen van de werkgever. Nadat de werkgever dit had aangegeven, bleef de werknemer een tijdje doorwerken. Enkele maanden later, op 28 februari 2023, meldde hij zich ziek. Op 24 april 2023 werd hij door de werkgever op non-actief gesteld, wat betekent dat hij geen werkverplichtingen meer had. Tijdens die periode had hij 15 vakantiedagen opgenomen, welke vóór zijn ziekmelding waren vastgesteld. De werknemer was het niet eens met het afboeken van deze dagen van zijn verlofsaldo door de werkgever en besloot juridische stappen te ondernemen.
De kantonrechter gaf de werknemer ongelijk. Bij het gerechtshof had hij echter meer succes. Het hof oordeelde dat de 15 vakantiedagen (120 uur) niet afgetrokken mochten worden van zijn vakantietegoed. Dit oordeel ging terug op een eerdere uitspraak van de Hoge Raad van 17 november 2023, waarin stond: “Dagen of delen van dagen waarop de werknemer tijdens een vastgestelde vakantie ziek is, tellen niet mee als vakantie, tenzij de werknemer hiermee instemt.”
Deze regelgeving is erop gericht ervoor te zorgen dat werknemers die vóór of tijdens een vastgestelde vakantie ziek worden, hun vakantiedagen behouden om deze later te kunnen gebruiken. Dit houdt in dat de werknemer expliciet en bewust moet instemmen met het afboeken van vakantiedagen op het moment dat de ziekte zich voordoet.
In deze zaak was niet aangetoond dat de werknemer expliciet had ingestemd met het afboeken van de 15 vakantiedagen tijdens zijn ziekte of tijdens zijn non-actiefstelling. Dit betekende dat de werkgever de vakantiedagen niet mocht afboeken van het vakantietegoed van de werknemer.