Wanneer je een onderneming schenkt of overneemt, kun je, onder bepaalde voorwaarden, profiteren van de Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de Doorschuifregeling (DSR). De BOR biedt een aanzienlijke belastingvrijstelling en de DSR stelt je in staat om belastinguitstel te krijgen, mits de onderneming voortgezet wordt.
Per 2025 zijn er aanzienlijke wijzigingen doorgevoerd in de BOR en DSR. De vrijstelling onder de BOR bedraagt in 2025 100% tot € 1.500.000, en 75% voor de bedragen daarboven. De eis dat de voortzetter al 36 maanden in dienst moet zijn bij de onderneming die geschonken wordt, vervalt in 2025 voor de DSR van aandelen.
Belangrijk! Voor de DSR van de onderneming binnen de inkomstenbelasting geldt deze voorwaarde nog steeds!
Tevens moet de verkrijger van aandelen vanaf 2025 minimaal 21 jaar oud zijn om gebruik te maken van de BOR en DSR voor aandelen.
De verplichte voortzettingstermijn wordt vanaf 2025 vastgesteld op drie jaar.
Belangrijk! Voor verkrijgingen die plaats vinden vóór 1 januari 2025 geldt een voortzettingstermijn van vijf jaar. De termijn van drie jaar is alleen van toepassing voor verkrijgingen vanaf 1 januari 2025.
Bij het berekenen van de vrijstelling van de BOR telt in 2025 niet meer 5% van het beleggingsvermogen als ondernemingsvermogen. Ook zullen bedrijfsmiddelen met een waarde van € 100.000, die zowel voor zakelijke als privédoeleinden worden gebruikt, in 2025 niet langer volledig als ondernemingsvermogen worden beschouwd voor de BOR-vrijstelling.
Belangrijk! Vanaf 2024 wordt onroerend goed dat aan derden ter beschikking wordt gesteld (inclusief verhuur) standaard aangemerkt als beleggingsvermogen. Dit betekent dat dit onroerend goed vanaf 2024 niet meer in aanmerking komt voor de BOR en DSR van aandelen.
Vanaf 2026 wordt het eenvoudiger om in specifieke situaties de structuur of rechtsvorm te wijzigen zonder dat dit in strijd komt met de verplichte voortzettingstermijn en bezitstermijn.
Met ingang van deze datum worden ook maatregelen genomen om onbedoeld dubbel gebruik van de BOR te voorkomen, en er zullen stappen worden ondernomen tegen zogenaamde rollatorinvesteringen. Zo gaat vanaf 2026 een langere bezitstermijn in voor schenkers en erflaters die pas na hun AOW-leeftijd een onderneming starten.
Daarnaast zal vanaf 2026 een duidelijke definitie van preferente aandelen in de wet worden opgenomen. Aandelen die een significante voorkeurspositie hebben wat betreft winst of liquidatieopbrengsten worden als preferent aangemerkt. Deze nieuwe definitie kan impact hebben wanneer er verschillende soorten aandelen bestaan.
In het Belastingplan 2025 werd ook het voorstel gedaan om de BOR en DSR voor aandelen vanaf 1 januari 2026 alleen van toepassing te laten zijn op gewone aandelen met een belang van minimaal 5%. Winstbewijzen, opties op aandelen en trackingstocks zouden dan vanaf die datum niet meer in aanmerking komen voor de BOR en DSR. Het is nog niet duidelijk of en wanneer dit voorstel zal worden geïmplementeerd.
Belangrijk! Alle andere wijzigingen zijn echter al goedgekeurd door zowel de Tweede als Eerste Kamer en zijn dus definitief.