Een recente uitspraak van het Gerechtshof in Den Haag verduidelijkt belangrijke aspecten hiervan. In deze situatie betrof het een gescheiden echtpaar. Volgens het echtscheidingsconvenant zou de vrouw terugkeren naar Roemenië en werd er een alimentatie van € 300 per maand afgesproken. Echter, na drie jaar keerde de vrouw terug naar Nederland, wat leidde tot een nieuwe afspraak om de alimentatie te verhogen naar meer dan € 2.500 per maand.
Het Hof diende te beoordelen of de verhoogde alimentatie voor de man aftrekbaar was. Dit is alleen het geval als er een wettelijke verplichting tot alimentatie voortvloeit uit het familierecht. Deze verplichting kan voortkomen uit een rechterlijke uitspraak of een overeenkomst tussen de betrokken partijen. Aftrek is ook mogelijk bij periodieke betalingen die gebaseerd zijn op een dringende morele verplichting tot levensonderhoud.
Na beoordeling van de documenten kwam het Hof tot de conclusie dat de extra alimentatie niet gebaseerd was op een wettelijke verplichting vanuit het familierecht. Ook bleek geen juridische afdwingbaarheid van de extra betalingen. Een later geformuleerde aanvulling op de echtscheidingsovereenkomst leidde hier niet toe, zo stelde het Hof. De uiteindelijke conclusie is dat de extra betaalde alimentatie niet aftrekbaar is.