Voor de overdrachtsbelasting is de waarde in het economisch verkeer bepalend, of de koopsom indien die hoger is. Dit betekent dat de taxatiewaarde van een woning vanaf 1 april 2021 bepalend is voor het krijgen van de startersvrijstelling.
Jongeren tussen 18 en 35 jaar kunnen sinds dit jaar namelijk eenmalig genieten van de vrijstelling van 2% overdrachtsbelasting. Vanaf 1 april 2021 geldt die vrijstelling echter alleen voor woningen met een taxatiewaarde van maximaal € 400.000. Als de koopprijs onder de € 400.000 ligt, maar de woning wordt getaxeerd op meer dan € 400.000 moet er toch overdrachtsbelasting betaald worden.
Wat wel gebeurt, is dat de waarde voor de overdrachtsbelasting wordt verlaagd door de verkoop van een woning met een deel van de inboedel, zoals gordijnen en vloerbedekking. De hiervoor betaalde vergoeding telt niet mee voor de overdrachtsbelasting, maar moet wel reëel zijn. Zo kan een woning bijvoorbeeld verkocht worden voor € 410.000, waarvan € 10.000 betaald wordt voor de inboedel.
Let op! Bij een controle door de Belastingdienst is het echter de vraag of de startersvrijstelling dan van kracht blijft en de betaalde prijs voor de inboedel reëel is.
De vrijstelling kent ook als voorwaarde dat deze nog niet eerder genoten is. Iedereen tot 35 jaar kan in principe dus één keer van de vrijstelling profiteren. Dit geldt ook voor degenen die nu al een koopwoning bezitten.
Voor de vrijstelling is verder vereist dat men de woning zelf bewoont. Wordt de woning verhuurd, dan geldt het hoge tarief van 8% aan overdrachtsbelasting.
Heb je vragen over de vrijstelling in de overdrachtsbelasting, neem dan contact met ons op.