Op dit moment is er nog geen wettelijke regeling voor rouwverlof. Uit een onderzoek van Panteia blijkt dat in 21 van de 105 grootste cao's een vorm van rouwverlof is opgenomen. Dit betekent dat in vier van de vijf grootste cao's geen regeling voor rouwverlof is vastgelegd.
Werknemers die een dierbare hebben verloren en daardoor nog niet kunnen terugkeren naar het werk, worden vaak in verlofregelingen ondergebracht die daar niet specifiek voor bedoeld zijn. Hierdoor voelen velen van hen zich genoodzaakt om zich ziek te melden. Sommigen vinden dit moeilijk, omdat ze eigenlijk niet ziek zijn en geen erkenning voor hun situatie ontvangen. Het bezoeken van een bedrijfsarts en de spanning die dit met zich meebrengt, kan als belastend worden ervaren bij de terugkeer naar het werk.
Het wettelijke rouwverlof kan worden opgenomen bij het overlijden van een partner, als de werknemer zorg draagt voor één of meer minderjarige kinderen, of bij het overlijden van een minderjarig kind. Werknemers in deze situatie hebben recht op minstens één keer de wekelijkse arbeidsduur betaald rouwverlof. De werkgever is verplicht om dit verlof door te betalen.
Het rouwverlof kan flexibel worden opgenomen vanaf de dag na de uitvaart tot één jaar na het overlijden van de dierbare.
Het is mogelijk om af te wijken van de minimumduur ten gunste van de werknemer of om het rouwverlof in meer situaties toe te passen. Werkgevers kunnen echter aanvoeren dat er sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang waardoor het verlof niet kan worden opgenomen.
De financiële gevolgen voor werkgevers worden geschat op vier miljoen euro per jaar. Waarschijnlijk maken werkgevers al een deel van deze kosten, maar worden deze momenteel ondergebracht in ziekteverzuim of bestaande, niet-wettelijke regelingen voor rouwverlof.