Werknemers met een auto van de zaak krijgen vanwege het privégebruik van de auto met een bijtelling op het inkomen te maken. Die bedraagt voor nieuwe auto’s in 2021 standaard 22%, voor elektrische auto’s is dit 12% tot een cataloguswaarde van € 40.000. Over het meerdere is de bijtelling ook 22%.
Staan aan een werknemer meerdere auto’s ter beschikking, dan geldt in beginsel de bijtelling voor iedere auto. Dit is anders als de werknemer alleenstaand is of als er in zijn gezin maar één persoon een rijbewijs heeft.
De Belastingdienst heeft eerder bekendgemaakt dat als er meerdere auto’s ter beschikking staan en er niet voor iedere auto bijgeteld hoeft te worden, voortaan de bijtelling voor de auto of auto’s met de hoogste bijtelling geldt. Tot 1 januari 2021 was dat voor de auto met de hoogste cataloguswaarde.
Het verschil kan onder andere optreden in situaties waarin ook een elektrische auto ter beschikking staat. Die heeft dan wellicht een hogere cataloguswaarde, maar niet automatisch de hoogste bijtelling omdat deze voor elektrische auto’s lager is.
Let op! De wijziging kan ook effect hebben voor auto’s die vóór 2017 vanwege een verminderde CO2-uitstoot nog recht hebben op een lagere bijtelling of nog te maken hebben met de hogere bijtelling van 25%.
Stel dat een werknemer de beschikking heeft over twee auto’s, een elektrische met een cataloguswaarde van € 50.000 en een niet-elektrische met een cataloguswaarde van € 40.000. Als de auto’s dit jaar voor het eerst op kenteken zijn gezet, bedraagt de bijtelling voor de elektrische auto € 40.000 x 12% + € 10.000 x 22% = € 4.800 + € 2.200 = € 7.000. Voor de niet-elektrische auto bedraagt de bijtelling € 40.000 x22% = € 8.800. De wijziging kost dan € 8.800 -/- € 7.000 = € 1.800 meer aan bijtelling.
Heb je vragen over de bijtelling wanneer meerdere auto’s ter beschikking staan, neem dan contact met ons op.