Een ondernemer ging gedurende een groot deel van het jaar voor zijn werk ver weg van huis en huurde een accommodatie dichtbij zijn werkplek. De Belastingdienst erkende de huurkosten als zakelijke uitgaven en stond deze aftrekken van de winst toe.
De Hoge Raad was het niet eens met dit oordeel. Zij stelden dat als verblijfskosten als zakelijk worden gezien, de kosten voor maaltijden ook als zakelijk kunnen worden beschouwd. Slechts als deze kosten uitsluitend uit privé-overwegingen zijn gemaakt, kan dit anders zijn. Het feit dat de uitgaven voor dineren buiten de deur hoger zijn dan voor thuis koken, betekent echter niet automatisch dat deze kosten uit de privé-sfeer komen.
De ondernemer mocht dus de kosten voor het uit eten volledig aftrekken.
Echter, er is een wettelijke correctie voor de aftrekbaarheid van onder andere voedselkosten. Jaarlijks komt een bedrag van € 5.600 voor voedsel, drank, representatie en evenementen niet in aanmerking voor aftrek van de winst. In plaats van het totaalbedrag van € 5.600 niet te kunnen aftrekken, heeft de ondernemer de optie om 80% van deze kosten af te trekken. In de zaak bij de Hoge Raad kon de ondernemer dus niet alle uitgaven voor het dineren aftrekken, maar moest hij rekening houden met deze correctie.
Als jij voor jouw onderneming een verblijfsruimte huurt ver weg van je woonadres, kun je naast de huurkosten ook de kosten voor je maaltijden aftrekken. Het arrest van de Hoge Raad ging specifiek over de kosten van uit eten gaan, maar het lijkt erop dat ook de kosten voor het bereiden van maaltijden in de accommodatie onder dezelfde regeling vallen.
Vergeet niet rekening te houden met het niet aftrekbare bedrag van € 5.600, of kies ervoor om slechts 80% van je kosten in aftrek te brengen.
Neem gerust contact op met onze adviseurs voor al je vragen. Houd er rekening mee dat de staatssecretaris mogelijk niet blij is met het oordeel van de Hoge Raad, wat zou kunnen leiden tot een wijziging van de wet in de toekomst.