In deze Advieswijzer worden de belangrijkste wijzigingen van de Wtp (Wet toekomst pensioen) besproken, inclusief de benodigde tijdslijnen en uitleg over uitzonderingen.

Het 'oude' pensioensysteem voldeed niet meer aan de behoeften van de hedendaagse maatschappij en de moderne arbeidsmarkt. Daarom is in 2010 besloten de pensioenleeftijd te verhogen, zowel voor AOW als voor werkgevers. Dit komt neer op 67 jaar en 3 maanden voor de AOW in 2028 en 68 jaar voor werkgevers, met een verdere verhoging naarmate de levensverwachting stijgt. Je kunt je pensioen maximaal tien jaar voor de AOW-leeftijd laten ingaan zonder een 'niet-meer-werken verklaring' te hoeven indienen. Na de ingangsdatum van je pensioen is doorwerken altijd mogelijk, al is het wel na een aantal jaren.
Bovendien stond de doorsneepremie ter discussie, omdat veel werknemers tegenwoordig niet hun gehele leven bij dezelfde werkgever of binnen dezelfde sector blijven. Dit leidde ertoe dat jongere werknemers te veel premie betaalden, terwijl ouderen te weinig inlegden voor hun (middelloon)pensioen. Daarnaast moet er voor gezorgd worden dat zoveel mogelijk werkenden, zoals jongeren, flexwerkers en zzp’ers, de mogelijkheid krijgen om pensioen op te bouwen, bijvoorbeeld als pensioen of lijfrente. Tot slot is er meer behoefte aan persoonlijke keuzes en maatwerk in het pensioen.
De kritiek op het oude systeem was dat deze onvoldoende ruimte bood voor het profiteren van gunstige beleggingsresultaten, vooral bij een dalende of lage marktrente, terwijl er altijd een inflatievast pensioen werd beloofd.
Deze veranderingen hebben geleid tot de nieuwe Wtp met vier belangrijke uitgangspunten:
Per 2028 moeten alle pensioenregelingen voldoen aan de Wtp, waaronder:
1. Alle pensioenregelingen gaan over naar premieovereenkomsten met een maximale premie-inleg van 30%. Iedere werknemer krijgt dezelfde premie, ongeacht leeftijd. De beschikbare premiestaffels worden afgeschaft, met uitzondering van een overgangsregime. De lijfrenteaftrek wordt ook verhoogd van 13,3% naar 30%, met een uitbreiding van de reserveringsruimte (de zogenaamde 'inhaalpremie' voor vergeten jaren). Deze 30% wordt voor het eerst op 1 oktober 2034 herzien, afhankelijk van de marktrente.
Let op! Er komt geen pensioenplicht!
2. Middelloonregelingen en beschikbare premieregelingen met oplopende staffels zijn vanaf 2028 verboden. Alleen flatratepremies blijven bestaan: de solidaire variant en de flexibele variant. Daarnaast blijft de premie-uitkeringsovereenkomst bestaan.
3. De solidaire premieovereenkomst wordt uitgevoerd door de verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen, met collectieve beleggingen en een verplichte solidariteitsreserve tot maximaal 15% van het fondsvermogen. De flexibele premieovereenkomst wordt vooral door ondernemingspensioenfondsen aangeboden en biedt meer keuzevrijheid, met ook een risicodelingsreserve voor uitkeringen tot eenzelfde percentage. De premie-uitkeringsovereenkomst biedt de mogelijkheid om vanaf 15 jaar voor je pensioendatum jaarlijks een deel van de beleggingen om te zetten in een (uitgestelde) vaste pensioenuitkering; dit kan alleen door verzekeraars worden aangeboden.
Al het opgebouwde pensioen wordt vertaald naar een persoonlijk pensioenkapitaal. Dit kapitaal bepaalt de hoogte van jouw pensioen, waarbij elk jaar beleggingsresultaten en veranderingen in levensverwachting worden meegenomen. Aangezien de initiële uitkering gebaseerd is op een redelijk laag verwacht rendement en er een solidariteits- of risicodelingsreserve is, is de kans op verlagingen na aanvang normaal gesproken klein.
4. Meer keuzevrijheid en maatwerk zijn mogelijk. Voorlopig is dit aanbod beperkt ten opzichte van wat al bestaat. Er kan nu ook een bedrag ineens van 10% (van het pensioenkapitaal) bij de pensioendatum worden opgehaald, maar dit is pas toegestaan vanaf 1 juli 2026. Dit mag niet in combinatie met een hoog/laag-pensioen. Alle andere flexibele elementen, zoals eerder of later (deeltijd)pensioen, hoog/laag-pensioen, uitruil van ouderdoms- en partnerpensioen en bijsparen, blijven ongewijzigd.
Let op! Terwijl werknemers per eind 2027 hun huidige regeling kunnen aanhouden, willen sommigen misschien toch kiezen voor de nieuwe regeling voor nieuwe werknemers. Dit recht is er niet, hoewel het in sommige cao's kan zijn vastgelegd!
Samenwerkende partijen vragen pensioenfondsen om opgebouwde pensioenen in te varen, tenzij dit niet wordt verzocht; in dat geval blijft het huidige systeem (Financieel ToetsingsKader, FTK) van kracht, waarmee de dekkingsgraad bepaalt of er geïndexeerd kan worden dan wel pensioenen verlaagd moeten worden.
Als er wel ingevaren wordt, kan het pensioenfonds de dekkingsgraadbuffer gebruiken voor een invaarbonus (verhoging van pensioen) en/of compensatie van 45-plussers. Dit geldt ook voor de solidariteitsreserve.
Aangezien de doorsneepremie is afgeschaft en 45-plussers niet langer profiteren van de premiesubsidies van jongeren, moeten zij adequaat worden gecompenseerd voor het mislopen van toekomstige opbouw. Dit gebeurt vaak uit de buffer van pensioenfondsen, en soms ook vanuit de premie van actieve (jongere) werknemers. Wat 'adequaat' is, staat niet wettelijk vast en hoeft dus niet precies te worden nageleefd. Gedurende een termijn van tien jaar kan een extra pensioenpremie van 3% als compensatie worden gegeven, ook aan nieuwe werknemers. Dit kan ook in de vorm van extra salaris, maar dat geldt niet automatisch voor nieuwe werknemers.
Je hebt altijd de optie om op je pensioendatum met je pensioenkapitaal bij een verzekeraar een vast pensioen aan te kopen, mits dit is toegestaan binnen een (verplichte) solidaire pensioenregeling. Dit betekent dat opgebouwde (premievrije) uitkeringsovereenkomsten (zoals middelloon- en eindloonregelingen) moeten kunnen blijven bestaan bij verzekeraars en niet hoeven te worden ingevaren.
Ook hier geldt een overgangsregime voor werknemers die per eind 2027 in dienst zijn. Nieuwe werknemers na 2028 dienen een flatratepremie te ontvangen. Als je kiest voor het overgangsregime, hoef je geen compensatie te bieden. Zittende werknemers die naar een flatratepremie overstappen, moeten echter wel adequaat gecompenseerd worden, wederom via extra pensioen of salaris.
Het partnerpensioen wordt vereenvoudigd. Zowel gehuwden (en geregistreerde partners) als samenwonende partners krijgen recht op hetzelfde partnerpensioen, mits dit is toegezegd. Via een samenlevingscontract kan zelfs achteraf het samenleven worden aangetoond. De hoogte van het partnerpensioen bedraagt maximaal 50% van het salaris en is onafhankelijk van de diensttijd. Tot slot is het partnerpensioen uitsluitend nog op risicobasis verzekerd; bij uitdiensttreding (bijvoorbeeld bij zzp’er worden) of echtscheiding vervalt het partnerpensioen, maar kan dan vrijwillig worden voortgezet of kan het ouderdomspensioen worden gebruikt voor een voortgezette dekking.
Een keuze van het pensioenkapitaal moet op de pensioendatum definitief worden gemaakt: word alleen een ouderdoms- of ook een partnerpensioen aangekocht?
Let op! Het wezenpensioen wordt verplicht tot 25 jaar uitgekeerd. Andere leeftijden zijn niet meer toegestaan. Dit geldt ook voor bestaande regelingen!
Aangezien de meeste pensioenregelingen een premie hebben lager dan 30% of niet over het gehele salaris pensioen toekennen (inclusief niet over de bijtelling van een auto van de zaak), kunnen werknemers vrijwillig bijsparen. Dit kan in de vorm van pensioen tot 30% of via een (bancaire) lijfrente, inclusief op de bijtelling voor de auto.
Bij de keuze tussen deze twee bijspaarvormen moet je bedenken dat een pensioenuitkering doorgaans levenslang is, bij overlijden vervalt en vaak collectief beheerd wordt. Een lijfrente kan ook tijdelijke uitkeringen hebben van minimaal vijf jaar en maximaal € 26.781 (in 2025) per jaar. Het niet-uitgekeerde bedrag (bij een bancaire lijfrente) kan vererfd worden, naast de mogelijkheid voor een meer persoonlijk vermogensbeheer.
Een 'levenslange' bancaire lijfrente (bijvoorbeeld twintig jaar na de AOW-leeftijd) kan ook korter zijn, afhankelijk van wanneer je begint. Over het algemeen is een lijfrente flexibeler en vererft het vermogen.
Hoewel vroegpensioen geen direct onderdeel is van de Wtp, is er in aanvulling op de Wtp een boetevrij 'Recht op Vervroegde Uittreding' geïntroduceerd in 2021, dat per 2026 onbepaald wordt verlengd als onderdeel van een 'zware beroepen-regeling'.
Tot een bedrag van € 2.273 per maand mag je als werknemer vanaf drie jaar voor je AOW-datum 'met RVU' zonder boete (loonbelasting) voor de werkgever. Dit kan per cao of bedrijf worden geregeld. Daarnaast kan er ruimte zijn voor 'vroegpensioen' door alle flexibiliseringsopties te combineren tot een 'generatieregeling'. Bijvoorbeeld, vanaf vijf jaar voor de AOW-datum een verkorte werkweek tot 70%, met behoud van 80% salaris en 90% pensioenopbouw. Alles tussen 50% en 100%, vanaf tien jaar voor de AOW-datum, is toegestaan. Ook demotie voor 'zware beroepen' is een vorm van vroegpensioen.
Deze opties kunnen werknemers combineren met deeltijdpensioen, hoog/laag-pensioen en overbruggingsregelingen naar de AOW.
Gezien de vergrijzing en de krapte op de arbeidsmarkt, zal er in de toekomst veel aandacht zijn voor zowel employability als pensioen.
Dit is ook een overeenkomst met de sociale partners in het kader van de Wtp, en is primair ontstaan uit initiatieven van de vakbonden. De invoering wordt echter niet voor 2030 verwacht, vooral vanwege de implementatiemoeilijkheden bij het UWV. Bovendien komen er verschillende 'opt-out' mogelijkheden.
Na de transitieperiode is het waarschijnlijk dat er nog meer flexibiliseringsmogelijkheden komen. Denk aan herziene keuzes na ingangsdatum en het gebruik van pensioengeld vóór de ingangsdatum voor zaken zoals scholing, mantelzorg of een sabbatical. Een algehele pensioenplicht lijkt op dit moment niet in de lucht, evenals de afschaffing van de verplichtstelling.
De verwachte tijdslijn voor de implementatie is als volgt:
Het is cruciaal dat je als werkgever goed weet waar de aandachtspunten liggen. Het is ook belangrijk om je werknemers tijdig te informeren en bij het proces te betrekken. Denk hierbij aan:
Let op! Het gehele proces om over te stappen naar de nieuwe Wtp duurt minstens 8-12 maanden. Ben je nog niet begonnen? Start dan nu meteen!
```