In deze zaak kwam een bijl per ongeluk op de voet van een zzp’er terecht tijdens haar werkzaamheden. Dit ongeluk had aanzienlijke medische gevolgen, waardoor de vrouw tijdelijk niet in staat was om haar werk volledig uit te voeren. Daarnaast leed ze zowel materiële als immateriële schade.
Als je je afvraagt of een schadevergoeding in een dergelijk geval belastbaar is, dan gaat het Hof ervan uit dat het belangrijk is om te kijken of deze vergoeding een compensatie biedt voor het verlies van arbeidsvermogen. Dergelijke vergoedingen worden als winst beschouwd, tenzij er sprake is van blijvende arbeidsongeschiktheid. In dat geval is de schadevergoeding niet belast. Tijdelijke vergoedingen voor gederfde winst zijn daarentegen wel belastbaar.
Volgens het Hof vallen zowel materiële als immateriële schade onder de privésfeer en niet onder de bedrijfsvoering. Indien de inspecteur meent dat vergoedingen voor deze schades belast zijn, moet hij bewijzen dat er een verband bestaat met de onderneming.
De toekenning van de schadevergoeding was gebaseerd op het feit dat de zzp’er blijvende arbeidsongeschiktheid had. Dit werd onderbouwd door het bewijs dat ze specifieke werkzaamheden, die ze eerder uitvoerde, blijvend niet meer kon verrichten. Tot haar pensioen ontvangt ze jaarlijks een arbeidsongeschiktheidsuitkering van € 10.000 van een verzekeraar.
Bovendien kon de inspecteur niet aantonen dat de vergoedingen voor materiële schade, zoals huishoudelijke hulp, en de immateriële schadevergoeding enige link hadden met de onderneming. Dit betekende dat deze vergoedingen vielen binnen de privésfeer.
Gelet op de feiten stelde het Hof vast dat de totale schadevergoeding van € 480.000 onbelast was.