De Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) was een financiële ondersteuning die bedrijven ontvingen om hun vaste lasten tijdens de coronacrisis te dekken. Door de verplichte sluitingen konden veel bedrijven hun omzet niet genereren, waardoor het lastiger werd om hun vaste lasten te betalen. De hoogte van de TVL afhankelijk van de mate van omzetverlies en het percentage vaste lasten binnen de specifieke sector.
Er ontstond een discussie rondom de terugbetaling van de TVL-subsidie toen er een bedrijfsovername plaatsvond binnen een hotelketen. Het overgenomen bedrijf had TVL ontvangen, waardoor de totale TVL voor het concern boven het toegestane maximum kwam. Deze te veel ontvangen subsidie werd later teruggevorderd.
In de besproken zaak bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) werd er gediscussieerd over het moment dat bepalend is voor het recht op TVL. Uit de uitspraak blijkt dat het beslissende moment de datum van subsidieverlening en -vaststelling is, in plaats van de periode waarin de subsidie is verleend.
Volgens het eerdergenoemde uitgangspunt had de hotelketen meer dan € 774.000 aan TVL ontvangen dan rechtmatig was. Dit betekende echter niet dat de TVL van het overnemende bedrijf verlaagd mocht worden met het bedrag dat aan het overgenomen bedrijf was verstrekt. De wet biedt slechts een beperkt aantal gronden voor zo'n vermindering; die waren in deze zaak niet van toepassing. Het CBb gaf het concern dan ook gelijk in deze kwestie.
Deze uitspraak van het CBb is definitief, aangezien het de hoogste rechterlijke instantie is voor dergelijke gevallen.