In 2018 oordeelde de Hoge Raad over de vraag of het verlenen van toegang tot een natuurpark en een parkeerdienst samen één prestatie vormen. Omdat op het verlenen van toegang tot het natuurpark het verlaagde btw-tarief (6%) van toepassing is, zou dat lage tarief dan ook van toepassing zijn op de parkeerdienst. De Hoge Raad dacht daar anders over: omdat het parkeren vanuit de gemiddelde consument bezien een doel op zich is en geen bijkomende dienst, is sprake van twee losse prestaties. De parkeerdienst kon daarom niet meegetrokken worden in het verlaagde btw-tarief. Voor parkeren bij een diergaarde, een attractiepark, een museum en een festival werd in latere jurisprudentie eenzelfde oordeel geveld.
Dat er niet snel sprake is van één prestatie werd duidelijk in een zaak over een slecht bereikbaar attractiepark. Het begon gunstig voor de ondernemer: het gerechtshof oordeelde dat sprake was van één prestatie waarop het verlaagde btw-tarief van toepassing was. Het hof kwam tot dat oordeel omdat het vond dat de consument wegens de slechte bereikbaarheid van het park geen andere keuze had dan met de auto te komen en te parkeren op het parkeerterrein. De Hoge Raad zag dat anders. Omdat het beschikken over een auto in het park voor bezoekers geen rol speelt, is ook hier het parkeren een doel op zich. Dat een grote groep bezoekers vanwege de omstandigheden met de auto naar het park komt maakt dat niet anders.
Zijn er dan nog wel situaties waarin sprake kan zijn van één prestatie? Er zal niet gauw sprake van zijn gezien de stand van de jurisprudentie op dit moment. Maar op basis van het laatste arrest van de Hoge Raad kan de situatie anders zijn in het geval het gaat om een park waarin het beschikken over een auto voor bezoekers een rol speelt. Wellicht dat te denken valt aan een safaripark?
Heeft u vragen over het btw-tarief bij parkeerdiensten? Neem dan contact met ons op.