Wanneer jij boekwinst behaalt op een bedrijfsmiddel, ben je in principe verplicht om hier belasting over te betalen. Gelukkig kun je dit vermijden door de boekwinst te reserveren in een Herinvesteringsreserve (HIR). Besluit je later om een vervangend bedrijfsmiddel aan te schaffen, dan mag je de HIR afboeken op de waarde van het nieuwe bedrijfsmiddel. Dit betekent dat je minder hoeft af te schrijven op het nieuwe bedrijfsmiddel, wat leidt tot een hogere belasting later. Dit is een belangrijk voordeel vergeleken met meteen afrekenen.
De HIR kent enkele voorwaarden. Een belangrijke voorwaarde is dat er een investeringsvoornemen moet zijn. Dit houdt in dat jij de HIR binnen drie jaar na het ontstaan ervan moet afboeken op een nieuw bedrijfsmiddel. Doe je dit niet, dan wordt de HIR aan het einde van dat jaar in de winst opgenomen en moet je alsnog belasting betalen over de boekwinst. Let op, de termijn van drie jaar geldt niet als er bijzondere omstandigheden zijn die de investering vertragen, maar er moet wel een begin van uitvoering van de investering zijn gemaakt.
In een recente rechtszaak wilde een bv een HIR vormen, maar kreeg hiervoor geen goedkeuring van de inspecteur. Deze stelde dat de bv niet over voldoende financiële middelen beschikte op het moment van vorming van de HIR, en dus geen investeringsvoornemen had.
Uit het genoemde arrest blijkt dat onvoldoende financiële middelen op het moment van het vormen van de HIR niet automatisch betekent dat je geen HIR kunt creëren. Het kan echter wél zo zijn dat als je binnen drie jaar na het ontstaan van de HIR niet kunt afboeken op een ander bedrijfsmiddel door gebrek aan financiën, je niet voldoet aan de wettelijke eisen. De inspecteur moet dit dan wel aannemelijk maken.
De uitspraak van het Hof Den Bosch toont aan dat er een vrije bewijsleer geldt bij de HIR. Dit betekent dat jij zelf kunt bepalen hoe je aantoont dat er een investeringsvoornemen is. Dit hoeft niet per se uit documenten naar voren te komen. In de bovengenoemde zaak was er echter voldoende bewijs, waaronder e-mails van de bank, waaruit bleek dat er daadwerkelijk een investeringsvoornemen bestond. Het Hof stelde de bv dan ook in het gelijk.
```