Als dga kun je te maken krijgen met de fiscale gevolgen van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap (ook wel de dga-taks) als je schulden aan je bv(‘s) op 31 december 2024 hoger zijn dan € 500.000. Dit geldt ook voor de schulden van je fiscale partner. Om te beoordelen of de € 500.000 drempel wordt overschreden, worden jullie schulden bij elkaar opgeteld.
Alle civielrechtelijke schuldverhoudingen en verplichtingen tellen mee bij het bepalen of de drempel van € 500.000 wordt overschreden. Ook indirecte schulden tellen mee. Dat betekent bijvoorbeeld dat als je alleen geld kunt lenen van een bank als je bv borg staat of hypotheek verstrekt, de lening van de bank meetelt voor de drempel van € 500.000.
Als je in 2023 de dga-taks wilde voorkomen, liep je tegen een soortgelijke situatie aan. Je had in totaal € 900.000 geleend van je bv, terwijl de drempel in 2023 € 700.000 was. Daarom overschreed je lening van € 900.000 de drempel met € 200.000.
Je voornemen was om € 200.000 te lenen bij een bank en hiermee vóór 31 december 2023 af te lossen op de lening van € 900.000 aan je bv. De bv wilde dit bedrag gebruiken voor de aankoop van onroerend goed. De bank eiste dat de bv hypotheek verstrekte op het onroerend goed. Zonder deze hypotheekverstrekking was de bank niet bereid om € 200.000 aan jou te lenen.
De Belastingdienst oordeelde dat in deze situatie de schulden aan de bv nog steeds € 900.000 bedroegen voor de dga-taks. De lening van € 200.000 van de bank werd namelijk ook gezien als een schuld van jou aan de bv omdat de bv hypotheek moest verstrekken. Hoewel je € 200.000 afloste op de lening aan je bv, werd de € 200.000 die je van de bank leende weer bij je totale schuld opgeteld.
Let op! Als de bank de lening had verstrekt zonder dat de bv borg stond of hypotheek verstrekte, had de lening van de bank niet meegeteld voor de drempel van € 700.000 in 2023. In dat geval had je de dga-taks kunnen voorkomen.
Tip! Wil jij de dga-taks in 2024 voorkomen? Houd dan rekening met het voorgaande. Onthoud ook dat de drempel in 2024 € 500.000 bedraagt, in tegenstelling tot € 700.000 in 2023.