In 2016 bezaten een DGA en zijn partner een woning met een WOZ-waarde van € 674.000. Volgens een waardeverklaring van een makelaar was de marktwaarde van de woning medio juli 2017 € 1.675.000 en eind 2021 bevestigde een taxatierapport een waarde van € 1.850.000.
Halverwege 2015 maakten de DGA en zijn partner zich zorgen over hun financiële situatie, aangezien hun schulden bij twee BV's van de DGA opliepen tot meer dan € 4 miljoen. Een deel van deze schulden werd veiliggesteld door middel van de eigen woning, inclusief zowel positieve als negatieve hypotheekverklaringen, en voor één schuld werd een eerste hypotheekrecht gevestigd.
Per 1 januari 2016 besloot de DGA een lening van € 349.999 aan te gaan bij één van zijn BV's. Ook voor deze lening werden er positieve en negatieve hypotheekverklaringen opgesteld door de DGA en zijn partner.
De Belastingdienst zag deze lening echter niet als legitiem en kwalificeerde het als een winstuitdeling. Hierdoor werd er een belast bedrag van € 349.999 in box 2 bij de DGA en zijn partner aangemerkt.
De rechtbank steunde deze beslissing. Ze volgden daarbij eerdere richtlijnen van de Hoge Raad. Kortom, als het op het moment van het verstrekken van de lening duidelijk is dat de DGA deze niet kan of zal terugbetalen, kan de lening onder bepaalde voorwaarden als winstuitdeling worden gezien. Deze voorwaarden omvatten dat het verstrekken van de lening bedoeld was om de DGA in zijn rol als zodanig te bevoordelen, en dat zowel de BV als de DGA hiervan bewust waren.
De Belastingdienst droeg de bewijslast, die de rechtbank als voldaan beschouwde. De rechtbank concludeerde dat er een hoge waarschijnlijkheid bestond dat de DGA de lening niet kon aflossen, gezien het inkomen van de DGA en zijn partner (€ 104.745 in 2016) en de bestaande leningen met bijbehorende rente- en aflossingsverplichtingen.
Bovendien concludeerde de rechtbank dat het aannemelijk was dat de DGA bewust in zijn functie werd bevoordeeld. Het was onwaarschijnlijk dat de BV de lening zou hebben verstrekt als de DGA alleen werknemer was geweest zonder de aandeelhouderstatus.
Let op!De mogelijkheid dat de lening in de toekomst kon worden afgelost met dividenduitkeringen uit één van de BV's, deed er volgens de rechtbank niet toe. Voor de beoordeling van de terugbetalingscapaciteit mag geen rekening gehouden worden met eventuele toekomstige dividenduitkeringen.
Deze situatie vond plaats in 2016, voor de invoering van de Wet Excessief Lenen in 2023. Kortgezegd houdt deze wet in dat winstuitdelingen aan de DGA voor leningen van de BV's boven de € 500.000 in aanmerking worden genomen. Er heerst soms een misverstand dat leningen tot € 500.000 vanaf 2023 niet als winstuitdeling kunnen worden aangemerkt, maar dit is onjuist. De casus uit 2016 blijft daardoor ook in 2025 relevant.