In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, stelde het betrokken bedrijf dat de korting op de standaard vervoersprijs een collectiviteitskorting was. Aangezien deze korting voortkwam uit collectieve afspraken met een derde partij, vond men het geen loon.
De Belastingdienst was het hier niet mee eens. Zij waren van mening dat de korting op de vervoersprijs wél belastbaar loon was, omdat particulieren deze korting niet konden ontvangen en dus meer betaalden. De Belastingdienst stelde dat het voordeel van de korting gelijkgesteld moest worden aan het verschil tussen de korting en de normale prijs die een particulier zou betalen.
De rechtbank oordeelde dat de korting inderdaad valt onder het loon. Dit komt doordat de korting voortvloeide uit cao-afspraken en door de werkgever werd verstrekt.
Een volgende vraag is hoe hoog dit loon precies is. Voor producten uit de sector van de werkgever zijn er speciale regels die ervoor zorgen dat de waarde hiervan niet beïnvloed kan worden. Tot 2020 waren deze regels strenger dan ze nu zijn.
Nu wordt verwacht dat medewerkers bij andere grootverbruikers, met vergelijkbare cao-bepalingen, dezelfde korting zouden ontvangen. De rechtbank oordeelt daarom dat de waarde van het vervoersbewijs bepaald mag worden op basis van de prijs met inachtneming van de korting.
Op basis van deze uitspraak kun je de waardering van een product uit jouw eigen branche gemakkelijker afstemmen op de bedragen die andere werkgevers (zonder branche-eigen producten) in rekening brengen. Bovendien is de waardering van deze producten vereenvoudigd. Dit betekent dat als andere werkgevers branche-eigen producten met voordelen aan jou kunnen verkopen en dit doorgeven aan hun medewerkers, jij ook van deze waarde mag uitgaan. Doe er wel goed aan om dit met bewijs te onderbouwen.