In een rechtszaak bij het gerechtshof in Amsterdam ging het om een werkgever die tussen 2012 en 2014 verschillende voertuigen aan een aantal werknemers beschikbaar stelde. Tijdens een boekenonderzoek werd vastgesteld dat de werkgever geen rekening had gehouden met de bijtelling. Dit resulteerde in naheffingsaanslagen van meer dan € 63.000. Nadat het bezwaar tegen deze aanslagen werd afgewezen, belandde de zaak eerst bij de rechtbank en vervolgens bij het gerechtshof.
De werkgever was van mening dat bijtelling niet van toepassing was, omdat de auto's niet exclusief aan bepaalde werknemers waren toegewezen. De voertuigen werden namelijk afwisselend door verschillende werknemers gebruikt. Zowel de rechtbank als het gerechtshof waren het hier echter niet mee eens. De werknemers hadden wel degelijk feitelijke beschikking over de auto's en gebruikten deze niet alleen voor specifieke zakelijke doeleinden, wat betekende dat er wel bijtelling van toepassing was.
De werkgever betoogde dat hij de bijtelling terecht niet had toegepast, omdat hij aannam dat er minder dan 500 kilometer privé was gereden. Hij stelde dat de ter beschikking gestelde auto's niet privé mochten worden gebruikt. Dit zou moeten blijken uit rittenregistraties, maar deze ontbraken omdat ze door een werknemer waren gestolen. Een overtreding van het verbod op privégebruik zou kunnen leiden tot een boete of zelfs ontslag. De werkgever beweerde wel toezicht te houden op dit verbod, maar had hier geen documentatie van. Bovendien waren de werknemers niet verzekerd voor privégebruik en werden de sleutels ingeleverd bij de werkgever tijdens verlof.
Het gerechtshof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de bijtelling te laten vervallen. De bewijslast ligt immers bij de werkgever. Het feit dat de rittenregistraties waren gestolen deed hier niets aan af; het blijft de verantwoordelijkheid van de belastingplichtige om in zulke situaties voor een kopie te zorgen.
Als je niet in staat bent om via rittenregistraties aan te tonen dat er minder dan 500 kilometer privé is gereden, moet dat bewijs op een andere manier geleverd worden. Ook hierin slaagde de werkgever niet. Alleen het bestaan van een verbod op privégebruik was onvoldoende, omdat het feitelijke gebruik van de auto's centraal staat. Er was onvoldoende controle om dit te onderbouwen, mede omdat GPS-tracking ontbrak. Sociale controle van andere werknemers bleek ook niet voldoende bewijs.
Tip! Je kunt eventueel afspraken maken met de Belastingdienst over het wegvallen van de bijtelling als werknemers de ter beschikking gestelde voertuigen niet privé mogen gebruiken. Neem hiervoor contact op met de Belastingdienst (Team Auto/PGA, Postbus 9001, 6800 DB Arnhem).