De BOR en DSR zijn belangrijke fiscale faciliteiten voor het schenken of erven van een bedrijf. Ze bieden een forse vrijstelling van belasting onder voorwaarde dat het bedrijf wordt voortgezet. Vanaf 2025 worden de BOR en DSR aangepast, maar één onderdeel wordt al per 1 januari 2024 gewijzigd.
Er wordt een wijziging doorgevoerd waarbij verhuurd vastgoed standaard als belegging wordt beschouwd. In veel gevallen wordt verhuurd vastgoed al als belegging gezien, maar vanaf 2024 zal dit altijd het geval zijn. Deze wijziging geldt zowel voor de BOR als voor de DSR bij een aanmerkelijk belang.
Andere wijzigingen met betrekking tot de BOR en DSR worden vanaf 2025 of 2026 doorgevoerd. De exacte details hiervan zijn opgenomen in een wetsvoorstel dat op Prinsjesdag 2023 is aangeboden. Vanaf 2025 wordt het bedrag dat voor de BOR voor 100% is vrijgesteld verhoogd van €1.205.871 naar €1.500.000. Het meerdere wordt dan nog slechts voor 70% vrijgesteld, in plaats van de huidige 83%.
In het wetsvoorstel is ook de invoering van een minimumleeftijd van 21 jaar opgenomen voor de verkrijger bij schenking van een aanmerkelijk belang voor de DSR en BOR. Vanaf 2025 vervalt ook de dienstbetrekkingseis in de DSR bij een aanmerkelijk belang.
Bovendien komen bedrijfsmiddelen die buiten de onderneming worden gebruikt, vanaf 2025 niet meer volledig in aanmerking voor de BOR en DSR. Dit geldt alleen voor bedrijfsmiddelen met een waarde van minimaal €100.000 die voor meer dan 10% buiten de onderneming worden gebruikt.
Vanaf 2025 verdwijnt ook de doelmatigheidsmarge van 5% in de BOR. In principe kan de BOR niet worden toegepast op beleggingsvermogen. De doelmatigheidsmarge zorgt ervoor dat een deel van het beleggingsvermogen toch onder de BOR valt. Deze mogelijkheid wordt in het wetsvoorstel vanaf 2025 geschrapt. Er geldt een vergelijkbare doelmatigheidsmarge van 5% voor de DSR, die ook wordt geschrapt, maar niet noodzakelijkerwijs vanaf 2025. Het is momenteel nog niet bekend wanneer dit wel het geval zal zijn.
Let op! De voorstellen vanaf 2024 en 2025 zijn nog niet goedgekeurd door de Tweede en Eerste Kamer. Het is ook mogelijk dat bepaalde voorstellen vóór 2025 nog worden gewijzigd.
Wijzigingen die ingaan vanaf 2026 zullen volgend jaar worden opgenomen in een wetsvoorstel dat wordt gepresenteerd op Prinsjesdag. Dit wetsvoorstel zal onder andere versoepelingen bevatten van de bezits- en voortzettingseisen in de BOR voor bepaalde situaties, evenals bepalingen om constructies met de BOR aan te pakken.
Vanwege de onzekerheid over de exacte voorstellen voor de nabije toekomst is het moeilijk om nu al anticiperende maatregelen te nemen. Er lijkt echter het meeste voordeel te zijn voor grotere bedrijven met een waarde boven €2 miljoen om nog voor 2025 gebruik te maken van de BOR. Over het algemeen geldt dat het voordelig zal zijn om in 2023 nog gebruik te maken van de BOR en DSR als er verhuurd vastgoed betrokken is dat momenteel nog als ondernemingsvermogen wordt beschouwd.
Tip! Omdat dit complexe trajecten zijn, adviseren we je graag bij het nemen van beslissingen.