Als werkgever heb je de mogelijkheid om bepaalde vergoedingen belastingvrij te verstrekken, mits deze gericht zijn vrijgesteld. Daarnaast kun je gebruikmaken van de vrije ruimte binnen de werkkostenregeling. Dit houdt in dat je tot een bepaald bedrag kosten kunt vergoeden, afhankelijk van de hoogte van de loonsom. Voor de jaren 2025 en 2026 geldt een percentage van 2% voor een loonsom tot € 400.000 en 1,18% voor het gedeelte van de loonsom dat daarboven uitkomt. Het is belangrijk dat de belastingvrije vergoedingen en verstrekingen door jou als werkgever zijn aangewezen, en dat dit gebeurt vóórdat ze worden verstrekt.
Volgens een recent arrest heeft een niet-inhoudingsplichtige werkgever ook de mogelijkheid om vrijstellingen toe te passen, zelfs als deze niet expliciet zijn aangewezen. De Hoge Raad verwijst naar een eerder besluit waarin is bepaald dat werknemers bij een niet-inhoudingsplichtige werkgever niet benadeeld mogen worden ten opzichte van collega's bij een werkgever die wel inhoudingsplichtig is.
In een specifieke zaak betrof het een piloot met buitenlandse inkomsten waarmee hij een deel als onbelaste kostenvergoeding wilde aanmerken. De inspecteur ging hier niet mee akkoord, vooral omdat deze kostenvergoedingen niet door de werkgever als zodanig waren aangewezen. De Hoge Raad oordeelde echter dat deze eis niet geldt voor werkgevers die niet inhoudingsplichtig zijn.
De onbelaste kostenvergoeding werd wel beperkt tot een bedrag dat eerder door de inspecteur was goedgekeurd. Dit bedrag was als compromis voorgesteld aan het gerechtshof in Den Haag en hier kon later niet meer op worden teruggekomen.