Als je een deel van je eigen woning tijdelijk verhuurt, betekent dit niet dat je eigen woning fiscaal niet meer als eigen woning wordt beschouwd. De voordelen uit de tijdelijke verhuur worden belast in box 1. Wettelijk is bepaald dat hiervan 70% belast wordt.
In deze zaak heeft de belastingplichtige zijn eigen woning uitgebreid met een gastenverblijf. Het gastenverblijf bestaat uit een bijkeuken met toegang tot de woning, en een kamer met keukenblok, sanitair en een douche. Het heeft een eigen ingang en eigen gas-, elektra- en watervoorzieningen.
De belastingplichtige was van mening dat het gastenverblijf geen onderdeel uitmaakte van zijn eigen woning. Het gerechtshof oordeelde echter dat het gastenverblijf wel degelijk tot de eigen woning behoort. Het maakt bouwkundig deel uit van de woning en is kadastraal verbonden. Bovendien kan het gastenverblijf gebruikt worden in dienst van de woning.
Ook bevestigde het gerechtshof dat de woning ter beschikking staat van de eigenaar. Tijdens de perioden dat het niet verhuurd is, kan de eigenaar zelf bepalen of het gastenverblijf verhuurd wordt of zelf gebruikt wordt.
Het gerechtshof moest ook bepalen of er sprake was van tijdelijke verhuur. Uit de feiten bleek dat dit het geval was. Het gastenverblijf werd ongeveer twee maanden per jaar verhuurd en stond tijdens de overige periodes ter beschikking van de eigenaar. Bij tijdelijke verhuur is het belangrijk dat er zekerheid bestaat dat het gastenverblijf op korte termijn weer beschikbaar is voor de eigenaar. Dit was hier het geval. Het feit dat de eigenaar het gastenverblijf zelf niet gebruikte, was niet relevant. Het gerechtshof heeft de Belastingdienst dus gelijk gegeven.