In juni 2024 heeft de Hoge Raad besloten dat jij in box 3 het werkelijke rendement mag meenemen, als dit rendement lager is dan het wettelijke forfaitaire rendement. De Hoge Raad gaf daarbij specifieke richtlijnen voor de berekening van het werkelijke rendement. Zo werd duidelijk dat het gaat om het nominale rendement, zowel gerealiseerd als ongerealiseerd, zonder rekening te houden met inflatie of het in mindering brengen van kosten.
De staatssecretaris heeft vervolgens meer duidelijkheid gegeven over hoe jij het werkelijke rendement kunt berekenen volgens de richtlijnen van de Hoge Raad. Dit wordt vastgelegd in een wetsvoorstel, waardoor er een wettelijke tegenbewijsregeling ontstaat. Jij kunt deze regeling inroepen als jouw wettelijke rendement, berekend volgens de staatssecretaris, lager is dan het forfaitaire rendement.
Belangrijk! Het in aanmerking komen voor de tegenbewijsregeling garandeert niet automatisch een lagere box 3-aanslag. Je moet ervoor zorgen dat jouw werkelijke rendement daadwerkelijk lager is dan het forfaitaire rendement. Houd er rekening mee dat jouw begrip van werkelijk rendement mogelijk verschilt van hoe de Hoge Raad dit defnieert.
In september maakte de staatssecretaris bekend wie in aanmerking komt voor de wettelijke tegenbewijsregeling. Tussen nu en begin november 2024 ontvang je een brief van de Belastingdienst als je tot deze doelgroep behoort. Dit betreft de situaties vanaf 2017.
Belangrijk! Denk je dat je recht hebt op de wettelijke tegenbewijsregeling, maar ontvang je medio november 2024 nog geen brief van de Belastingdienst? Neem dan contact op met onze adviseurs. Zij helpen je om vast te stellen of je misschien ten onrechte geen brief hebt gekregen.
In de brief van de Belastingdienst staat dat je nu nog niet in actie hoeft te komen. Dit geldt meestal, behalve als je een definitieve aanslag met box 3-inkomen ontvangt of als je een definitieve aanslag IB 2019 met box 3-inkomen hebt die op 24 december 2021 nog niet definitief was. In die gevallen kan het verstandig zijn om wel actie te ondernemen.
Als je een definitieve aanslag IB met box 3-inkomen ontvangt, neem dan zo snel mogelijk contact op met onze adviseurs. Als blijkt dat je voorlopige berekening van het werkelijke inkomen lager is dan het wettelijke forfaitaire inkomen in box 3, kan het verstandig zijn om tijdig bezwaar te maken tegen de definitieve aanslag IB. Dit moet binnen zes weken na de datum van de definitieve aanslag gebeuren.
Als je een definitieve aanslag IB 2019 met box 3-inkomen hebt en deze was op 24 december 2021 nog niet definitief, dan ontvang je een andere brief van de Belastingdienst. Hierin staat vermeld dat je vóór 31 december 2024 een verzoek om ambtshalve vermindering moet indienen, als je dat niet al eerder gedaan hebt. Alleen dan houd je recht op de tegenbewijsregeling voor de IB 2019.
Belangrijk! Ontvang je zo’n brief, overleg dan met onze adviseurs of het indienen van een verzoek om ambtshalve vermindering verstandig is. Heb je medio november 2024 nog geen brief ontvangen, maar denk je wel recht te hebben op de tegenbewijsregeling voor je IB 2019? Neem dan ook contact met ons op. We helpen je dan om te bepalen of je terecht geen brief hebt gekregen en wat je verdere stappen kunnen zijn.
Het wetsvoorstel met de wettelijke tegenbewijsregeling wordt verwacht in het eerste kwartaal van 2025 in de Tweede Kamer te worden gepresenteerd. De bedoeling is dat de wet op 1 juni 2025 van kracht wordt. Het bijbehorende Formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR) is naar verwachting medio 2025 beschikbaar. Pas vanaf dat moment kun jij je werkelijke rendement doorgeven aan de Belastingdienst met behulp van dit formulier. Je ontvangt van de Belastingdienst vanaf de zomer van 2025 een uitnodiging met gedetailleerde instructies over de benodigde stappen.