Om de verhoging van het vrijgestelde bedrag deels te financieren gaat het tarief in box 3 met 1%-punt omhoog naar 31%. Over het belastbare bedrag, dus alles boven de € 50.000 of € 100.000, moet hierdoor effectief 3⅓ % meer belasting worden betaald.
In het nieuwe voorstel zijn ook de schijfgrenzen aangepast door deze af te ronden op € 100.000 voor het begin van de tweede schijf en € 1.000.000 voor het begin van de derde schijf. Belastingplichtigen moeten door de verlaging van de schijfgrenzen nu eerder met een hoger fictief rendement rekenen, oplopend van 1,9% (schijf 1) tot 5,69% (schijf 3).
De plannen werken positief uit voor vermogens tot € 222.000. Door de hogere vrijstelling wordt namelijk over een geringer bedrag belasting betaald. Wie meer vermogen bezit, gaat vanaf volgend jaar juist iets meer belasting betalen in box 3. Dan weegt de hogere vrijstelling niet meer op tegen het hogere tarief.
Voor de meeste toeslagen mag een belastingplichtige niet over te veel vermogen beschikken. Voor de huurtoeslag is dit gekoppeld aan de vrijstelling in box 3. Daarom zal vanaf volgend jaar ook degene die meer vermogen heeft dan de huidige vrijstelling aangifte moeten doen, ook als per saldo geen belasting hoeft te worden betaald. Op die manier blijft zicht bestaan op een eventueel te hoog vermogen voor de toeslagen.
Het kabinet lanceerde eerder het plan in box 3 andere tarieven te gaan hanteren voor sparen, beleggen en schulden. Deze plannen zijn inmiddels van de baan. Er blijft ook in het nieuwe voorstel dus gerekend worden met een verondersteld rendement.
Let op! De voorstellen moeten nog door het parlement worden goedgekeurd en zijn dus nog niet definitief.