Het wettelijk minimumloon wordt tweemaal per jaar aangepast, op 1 januari en 1 juli. Het bruto minimum uurloon voor werknemers van 21 jaar en ouder is op 1 januari 2025 verhoogd naar €14,06.
Vanaf 1 januari 2025 is het handhaving moratorium op arbeidsovereenkomsten volledig opgeheven. De Belastingdienst kan weer volledig handhaven op een onjuiste kwalificatie van een arbeidsrelatie en kan correctieverplichtingen en aanvullende belastingaanslagen opleggen.
Let op! De Belastingdienst kan alleen teruggaan tot 1 januari 2025, tenzij er sprake is van kwade trouw.
De Belasting- en Douaneadministratie zal in 2025 beginnen met bedrijfsbezoeken, waarin een gesprek wordt gevoerd met de opdrachtgever over de inzet van zelfstandigen en externe medewerkers. Indien nodig wordt de opdrachtgever gewezen op de kwalificatie van de arbeidsrelaties en de mogelijke risico’s van schijnzelfstandigheid. Dit biedt de opdrachtgever een kans om te corrigeren. De belastingdienst kan ook kiezen voor een controle als er grote risico's worden geschat of als er wordt samengewerkt met schijnzelfstandigen.
Tip! Voor het kalenderjaar 2025 worden werkgevers en werknemers nog niet beboet als zij kunnen aantonen stappen te ondernemen tegen schijnzelfstandigheid.
De Belastingdienst keurt nieuwe modelovereenkomsten niet meer goed vanaf 6 september 2024. Echter, alle huidige goedgekeurde modelovereenkomsten zijn automatisch verlengd tot eind 2029. De Belastingdienst kan een modelovereenkomst intrekken als deze niet meer voldoet aan wetten, regels en rechtspraak of als blijkt dat de voorwaarden van de modelovereenkomst niet of niet kunnen worden nageleefd.
Tip! Wil je dat de Belastingdienst een arbeidsrelatie beoordeelt? Gebruik dan het formulier Aanvraag voor voorafgaand advies arbeidsrelatie. De Checklist voor voorafgaand overleg bevat de minimuminformatie die je in je verzoek moet opnemen.
Met de werkkostenregeling kun je als werkgever verschillende belastingvrije vergoedingen aan je medewerkers aanbieden. Zolang de vergoedingen binnen het vaste budget blijven, hoeft de werkgever hier ook geen belasting over te betalen. In 2025 wordt het vaste budget licht verhoogd naar 2% (in 2024 was dit nog 1,92%) van de loonsom, tot een bedrag van € 400.000. Voor het deel van de loonsom dat hier bovenuit komt, blijft het vaste budget op 1,18%, zoals in 2024.
Voor de extra kosten van thuiswerken kun je, onder voorwaarden, een belastingvrije vergoeding van €2,40 per dag aan je werknemer geven. De standaardvergoeding voor de waarde van maaltijden in bedrijfskantines of tijdens personeelsfeesten op de bedrijfslocatie bedraagt in 2025 € 3,95 per maaltijd. De standaardvergoeding voor verblijfskosten op de werkplek komt in 2025 op € 6,80 per dag.
Het gebruikelijke salaris voor 2025 blijft gelijk aan dat van 2024 en bedraagt € 56.000 per jaar. Na jaren van stijging van het standaardbedrag (in 2023 was dit bijvoorbeeld € 51.000 en in 2022 € 48.000) hoef je dus in 2025 geen hoger standaardbedrag te verwachten. Toch kan het gebruikelijke salaris in 2025 nog steeds hoger zijn dan in 2024, afhankelijk van de salarissen in de meest vergelijkbare functies en de salarissen van de hoogste verdiener in jouw bedrijf of verwante bedrijven.
De maximale belastingvrije vrijwilligersvergoeding in 2025 blijft ook gelijk aan die in 2024, namelijk een maximum van €2.100 per jaar en €210 per maand. Deze vergoeding moet binnen de maximale bedragen blijven en de vrijwilliger mag het werk niet professioneel verrichten voor aangewezen, niet-commerciële organisaties. De Belastingdienst gaat ervan uit dat het werk niet als beroep wordt uitgevoerd als de maximale uurvergoeding in 2025 €5,60 is. Voor vrijwilligers onder de 21 jaar ligt deze maximale uurvergoeding in 2025 op €3,30.
Het extra belastingtarief voor nieuwe auto's zonder CO2-uitstoot (inclusief volledig elektrische voertuigen) stijgt in 2025 naar 17% tot een catalogusprijs van € 30.000 en naar 22% daarboven. Het jaar 2025 is het laatste jaar waarin een korting op dergelijke nieuwe voertuigen van toepassing is. Het extra belastingtarief voor nieuwe auto’s met CO2-uitstoot van meer dan 0 gram per kilometer blijft ongewijzigd in 2025 op 22%.
Een werkgever kan de bijtelling voor het privégebruik van een multi-bestelbus die door meerdere werknemers wordt gebruikt, afkopen door een eindheffing toe te passen. Dit bedrag van deze eindheffing is niet langer €300 per jaar in 2025, maar is verhoogd naar €438 per jaar (€36,50 per maand).
Let op! De belastingvrije reiskostenvergoeding voor zakelijke reizen met eigen vervoer, inclusief woon-werkverkeer, is in 2025 hetzelfde als in 2024 en bedraagt € 0,23/km.
Via de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) ontvangen werkgevers een vergoeding voor de kosten van innovatieve werkzaamheden. De werkgever trekt de toegekende vergoeding af van de te betalen loonbelasting. Diverse percentages van de WBSO zijn per 1 januari 2025 verhoogd. Vanaf 2025 geldt een percentage van 36% voor kosten tot €380.000 en 16% voor het meerdere. Voor startups geldt per 2025 een percentage van 50% voor kosten tot €380.000.
De Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) heeft als doel werkgevers aan te moedigen om mensen met een kwetsbare positie aan te nemen en te behouden. Per 2025 bevat de Wtl alleen nog de loonkostenvergoeding (LKV). De lage-inkomensvoordeel (LIV) is per 1 januari 2025 afgeschaft. Betaling van de LIV 2024 vindt nog plaats in juli/augustus 2025.
Een andere wijziging is de afbouw van de LKV voor oudere werknemers. Voor arbeidsrelaties die voor 1 januari 2024 zijn aangegaan, blijft de LKV voor oudere werknemers van €3,05 per gewerkt uur met een maximum van €6.000 per kalenderjaar bestaan tot het einde van de maximaal driejarige termijn. Voor arbeidsrelaties die op of na 1 januari 2024 zijn begonnen, is de LKV sinds 1 januari 2025 verlaagd naar €1,35 per gewerkt uur met een maximum van €2.600 per kalenderjaar.
Let op! Vanaf 1 januari 2026 heb je geen recht meer op LKV voor deze arbeidsrelaties. De LKV 2025 wordt echter nog wel uitbetaald voor deze arbeidsrelaties in 2026.
Bovendien zijn per 2025 de criteria voor de LKV voor opnieuw in dienst genomen medewerkers met een handicap verruimd. Voor een medewerker die tijdens de wachtperiode van de WIA zijn eigen werk volledig of gedeeltelijk hervat of volledig of gedeeltelijk voor jou in een andere functie begint, kom je vanaf 2025 ook in aanmerking voor deze LKV.
De gedifferentieerde premie voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (Awf) bestaat uit een hoge en lage Awf-bijdrage. Als werkgever kun je een lage Awf-bijdrage toepassen als aan een aantal voorwaarden is voldaan. Als je hieraan niet voldoet, betaal je een hoge Awf-bijdrage. De lage bijdrage in 2025 bedraagt 2,74%, de hoge bijdrage is 7,74%.
In bepaalde situaties moet je een lage Awf-bijdrage terugdraaien naar een hoge Awf-bijdrage. Dit is bijvoorbeeld het geval als de gewerkte uren van een werknemer voor wie je de lage Awf-bijdrage toepaste meer dan 30% hoger zijn dan de contracturen in een jaar. Voor het jaar 2024 hoef je dan alleen nog de hoge Awf-bijdrage toe te passen voor werknemers met een arbeidsovereenkomst van gemiddeld minder dan 35 uur per week. Controleer begin 2025 of je zo'n herziening voor het jaar 2024 moet toepassen. Voor het jaar 2025 is de kans kleiner dat je zo'n herziening moet toepassen. Dan hoef je dit alleen te doen voor werknemers met arbeidsovereenkomsten van gemiddeld 30 uur of minder per week.
Let op! De lage Awf-bijdrage moet ook worden herzien naar de hoge Awf-bijdrage als een nieuwe werknemer binnen twee maanden na indiensttreding ontslag neemt of wordt ontslagen. Deze herziening staat los van het aantal contracturen en geldt voor alle contracten.
De 30%-regeling is een belastingmaatregel waarmee, onder strikte voorwaarden, tot 30% van het salaris belastingvrij aan personeel uit het buitenland kan worden uitgekeerd. Deze regeling zou flexibeler worden, maar een groot deel van de verlaging is per 2025 teruggedraaid. Dit betekent dat als aan de strikte voorwaarden wordt voldaan, in 2025 en 2026 ook het percentage tot 30% zoals gebruikelijk kan worden toegepast. Vanaf 2027 wordt dit percentage verlaagd naar 27%, tenzij je de 30%-regeling al toepaste voor de werknemer vóór 2024. In dat geval mag je het 30%-tarief gedurende de volledige 60-maandenperiode toepassen.
In 2025 kan de 30%-regeling worden toegepast op een salaris tot maximaal €246.000 (in 2024 was dit nog €233.000). Deze maximumbepaling geldt in 2025 overigens niet als je de 30%-regeling al vóór 2023 voor de werknemer toepaste.
In 2025 is de salarisnorm die geldt in de 30%-regeling €46.660. Voor inkomende werknemers die jonger zijn dan 30 en hun masterdiploma hebben behaald, bedraagt de salarisnorm in 2025 €35.468. Beide bedragen worden vanaf 2027 verhoogd naar €50.436 en €38.338, respectievelijk. Dit zijn de bedragen die op 2024 van toepassing waren en zij worden per 2027 verder geïndexeerd. De hogere salarisbedragen van 2027 gelden overigens niet voor diegene die al vóór 2024 gebruik maakten van de 30%-regeling.
Let op! Werknemers die gebruik maken van de 30%-regeling hoefden tot 2024 geen belasting te betalen in box 2 en box 3 op inkomsten uit buitenlandse vermogens. Dit is ook bekend als het gedeeltelijke buitenlandse belastingplicht. Deze faciliteit is per 2025 vervallen. Dit geldt niet voor gevallen waarin de 30%-regeling al voor 2024 was toegepast. In deze situaties blijft de faciliteit van toepassing tot en met 2026. Voor werknemers waarvoor de gedeeltelijke buitenlandse belastingplicht per 2025 eindigt, kun je vanaf 2025 de faciliteit niet meer gebruiken om de loonbelasting/nationale verzekeringspremies die je moet inhouden te verrekenen met de inkomstenbelasting en eventuele nationale verzekeringspremies die de werknemer moet betalen.
Werkgevers met 100 of meer werknemers zijn verplicht om het zakelijke en woon-werkverkeer van hun werknemers te rapporteren per 1 juli 2024. Deze verplichting maakt deel uit van de Omgevingswet van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en staat bekend als de “Verplichting tot Rapportage van Werkgerelateerd Personenvervoer”, oftewel WPM.
Deze werkgevers moeten onder andere het totaal aantal kilometers dat hun werknemers voor zakelijke en woon-werkdoeleinden hebben afgelegd rapporteren, evenals het jaarlijkse totaal van kilometers, uitgesplitst naar type voertuig en brandstoftype. Gegevens voor 2024 kunnen vanaf 15 januari 2025 worden ingediend en moeten vóór 30 juni 2025 worden ingediend. In 2026 wordt rapportage voor het gehele jaar 2025 verplicht.