Naar aanleiding van de kinderopvangtoeslagaffaire zijn al veel wijzigingen doorgevoerd, zoals het installeren van twee staatssecretarissen bij de Belastingdienst en het aannemen van de hardheidsregeling.
In het Belastingplan 2021 is hier het voorstel voor de ‘Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen’ aan toegevoegd. Deze wet moet op korte termijn een beter en menselijker systeem mogelijk maken en de rechtsbescherming van burgers vergroten. De meest in het oog springende maatregelen uit het wetsvoorstel zijn:
Tot 2012 hadden werknemers de mogelijkheid om te sparen voor een levensloopuitkering. Bij de afschaffing van de levensloopregeling is bepaald dat werknemers met een levensloopaanspraak van meer dan € 3.000 op 31 december 2011, gebruik kunnen maken van overgangsrecht. Dit overgangsrecht eindigt per 31 december 2021. Dit betekent dat als de levensloop vóór 1 januari 2022 nog niet als loon is uitgekeerd, de waarde van de levensloop wordt belast.
Dit overgangsrecht loopt tegen praktische problemen aan, waardoor het overgangsrecht als volgt wordt aangepast:
Ondanks dat woningcorporaties bij het toewijzen van een woning rekening houden met de hoogte van het inkomen, zijn er mensen die een huur betalen die te hoog is voor hun inkomen. Om die reden kunnen kwalificerende huurders vanaf 1 januari 2021 eenmalig om huurverlaging vragen bij hun woningcorporatie. U komt voor een huurverlaging in aanmerking als u een sociale woning van een woningcorporatie huurt (geen vrije sector) en voldoet aan de volgende voorwaarden:
Let op! Je inkomen over 2019 wordt als basis genomen om te beoordelen of je in aanmerking komt voor de huurverlaging.
Vanaf 2021 is het niet meer mogelijk om giften die contant zijn betaald in aftrek te brengen. Daarnaast moet uhje giften kunnen bewijzen met schriftelijke stukken.
In juni is het wetsvoorstel ‘Excessief Lenen’ ingediend. Hiermee worden schulden van de directeur-grootaandeelhouder (dga) van meer dan € 500.000 belast vanaf 31 december 2023.
Als een dga samen met zijn/haar partner op 31 december 2023 een schuld heeft aan een bv waarin de dga (indirect) ten minste 5% van de aandelen houdt, wordt het bedrag boven € 500.000 belast als fictief regulier voordeel in box 2. Dit is dan belast tegen een tarief van 26,9%. Ook schulden van kinderen, kleinkinderen, ouders en grootouders worden belast als zij een schuld hebben van meer dan € 500.000. Dit geldt per familielid.
Eigenwoningschulden met hypotheekrecht of eigenwoningschulden die zijn aangegaan vóór 1 januari 2023 worden niet meegerekend.
Voorbeeld Een dga heeft op 31 december een schuld van € 1.000.000 aan zijn bv. € 250.000 hiervan is een schuld voor de eigen woning, die al voor 1 januari 2023 is verstrekt. Het bedrag aan leningen dat meegerekend wordt voor het excessief lenen komt daardoor op € 750.000. De dga moet daarom over € 250.000 (€ 750.000 -/- € 500.000) 26,9% belasting betalen: € 67.250.
Als op een later moment dividend wordt uitgekeerd, wordt dit eerst verrekend met het fictief regulier voordeel. Er ontstaat dus geen dubbele belasting.
Tip! In 2020 is het tarief in box 2 nog 26,25%. Het kan voordelig zijn om nog in 2020 de schulden te verlagen door middel van een dividenduitkering.
Tip! Ben je veel schulden aangegaan voor onroerend goed dat je in privé houdt? Dan kan het voordelig zijn om dit nog in 2020 tegen 2% of 6% overdrachtsbelasting over te dragen naar een bv of als vermogensoverdracht naar de kinderen.