11 december 2019 — 7 minuten

Eindejaarstips - Tips voor de ondernemer in de inkomstenbelasting

  1. Zet uw stakingswinst om in een lijfrente
    Staakt u uw onderneming in 2019? Voorkom dan directe afrekening door de stakingswinst om te zetten in een lijfrente. Betaalt u de premie in 2020, dan is de lijfrente nog aftrekbaar in 2019, mits deze vóór 1 juli 2020 is betaald. Op dezelfde wijze is het ook mogelijk om de oudedagsreserve (FOR) om te zetten in een lijfrente.

    De tariefsverlagingen in de komende jaren maken de aankoop van een lijfrente extra aantrekkelijk. U trekt nu immers uw storting af tegen maximaal 51,75%, terwijl u vanaf 2020 slechts maximaal 49,5% belasting betaalt over de uitkering.

    Let op!
    De betaalde lijfrentepremie vermindert de te betalen belasting, maar niet de te betalen Zvw-premie. Over de te zijner tijd te ontvangen uitkering betaalt u echter ook premie Zvw. Dit betekent in feite een dubbele heffing, voor zover uw inkomen bij uitbetaling van de lijfrentetermijnen onder de Zvw-premiegrens valt en u nu de Zvw-premiegrens nog niet heeft bereikt. Hierdoor wordt het nettorendement van de lijfrente in deze gevallen kleiner.

  2. Plan de opname van liquiditeiten
    Liquiditeiten met een laag rendement, zoals uw bedrijfsbankrekening, kunt u het best pas na 31 december overbrengen naar privé. Op die manier voorkomt u de relatief hoge belasting in box 3.

    Andersom is het verstandig om noodzakelijke liquiditeiten vanuit privé vóór 31 december van dit jaar over te maken naar uw bedrijfsrekening. Als voorwaarde voor liquide middelen in de onderneming geldt dat ze niet duurzaam overtollig mogen zijn. U moet dus aannemelijk kunnen maken dat u de banksaldi nodig heeft voor de onderneming (voor investeringen of als buffer om verplichtingen na te kunnen komen).

    Dit zorgt ook voor een hoger ondernemingsvermogen, wat van belang is voor dotatie aan de fiscale oudedagsreserve.

    Let op!
    Pas op voor de antimisbruikmaatregelen tegen boxhoppen. Vermogen dat voor 1 januari vanuit box 3 naar de onderneming wordt overgebracht én dat niet langer dan zes aaneengesloten maanden binnen deze box wordt gebruikt, rekent de fiscus toe aan beide boxen. Dubbel belasting betalen is het gevolg. Voor vermogen dat langer dan drie maanden, maar minder dan zes maanden van box is verwisseld, heeft u de mogelijkheid de dans te ontspringen door zakelijke motieven te bewijzen.

  3. Houd bij winstbepaling rekening met toeslagen
    Als ondernemer in de inkomstenbelasting kunt u de hoogte van de winst op het einde van het jaar voor een deel zelf beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan al dan niet versneld afschrijven voor starters en voor de Vamil (milieu-investeringen), al dan niet doteren aan de oudedagsreserve en aan het al dan niet vormen van voorzieningen en reserves.

    Houd bij deze beslissingen ook rekening met uw eventuele recht op toeslagen, nu en in de toekomst. Heeft u bijvoorbeeld dit jaar geen recht op toeslagen, maar volgend jaar wel omdat u dan een huurwoning betrekt of gebruik gaat maken van kinderopvang, dan kunt u waarschijnlijk beter pas volgend jaar uw winst drukken dan nu al. Uiteraard alleen als het verschil de moeite waard is en u het zich financieel kunt veroorloven.

    Let op!
    Stel dat u door het (uiteraard geoorloofd) schuiven met inkomsten en/of aftrekposten uw winst volgend jaar met € 10.000 kunt verlagen waardoor uw inkomen geen € 35.000 bedraagt, maar € 25.000 en dat u volgend jaar ook een huurwoning betrekt en voor twee kinderen kinderopvang afneemt, dan kan u dit zomaar ruim € 3.200 aan extra toeslag schelen.

  4. Welke beloning voor meewerkende partner?
    Is uw partner niet bij u in loondienst, maar werkt hij of zij wel mee in het bedrijf, dan kunt u hiermee fiscaal rekening houden. U kunt kiezen voor de meewerkaftrek, een percentage van de winst dat afhankelijk is van het aantal meegewerkte uren. U kunt echter ook kiezen voor de arbeidsbeloning. Dit moet een reëel uurloon zijn voor de verrichte werkzaamheden en dient in een jaar minimaal € 5.000 te bedragen.

    Let op!
    De meewerkaftrek heeft geen gevolgen voor het inkomen van uw partner. De arbeidsbeloning wel, want uw partner wordt hier zelf voor belast en betaalt hier ook premies Zvw over. Bereken wat voor u de voordeligste optie is en pas deze toe. U mag jaarlijks voor een andere beloningsvorm kiezen als u dat wilt. Zorg wel dat u een eventuele meewerkbeloning schriftelijk vastlegt en ook daadwerkelijk betaalt. Voor de meewerkaftrek is dat niet nodig.

  5. Deel de bijtelling met uw partner
    Werkt uw partner mee in uw onderneming en valt hij of zij in een lagere belastingschijf? Deel de bijtelling voor de auto dan met uw partner. U betaalt dan samen wellicht minder belasting. Valt uw inkomen in de hoogste schijf (51,75%) en dat van uw partner in schijf 2 of 3 (38,1%), dan heeft u bijvoorbeeld bij een auto met een cataloguswaarde van € 40.000 en 22% bijtelling samen een voordeel van € 516.

    Let op!
    Een verdeling is fiscaal aanvaardbaar als aannemelijk is dat uw partner de auto ook gebruikt voor de werkzaamheden in het bedrijf en privé.

  6. Verzoek om compensatie Bbz
    Ondernemers die door financiële tegenslag in de bijstand terechtkomen, krijgen in de regel eerst een lening. Deze wordt na een jaar kwijtgescholden indien de lening niet kan worden terugbetaald. De lening wordt op dat moment aangemerkt als inkomen, waardoor meer belasting verschuldigd is en minder recht op toeslagen bestaat. Dit ongewenste effect blijft door een wetswijziging sinds 2017 achterwege. Besloten is om wat betreft de toeslagen een compensatieregeling te treffen voor ondernemers van wie in de jaren 2014, 2015 en 2016 een dergelijke lening is kwijtgescholden. Ondernemers die voor deze compensatie in aanmerking willen komen, moeten daartoe een schriftelijk verzoek richten tot de Belastingdienst. Het verzoek moet vergezeld gaan van bewijsstukken waaruit blijkt dat men voor de regeling in aanmerking komt.

    Let op!
    De compensatie kan tot uiterlijk 30 juni 2020 worden aangevraagd.

  7. Houd rekening met vermogenstoets toeslagen
    Lagere inkomens hebben vaak recht op een of meer toeslagen. We kennen de zorgtoeslag, de huurtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Voor alle toeslagen, behalve de kinderopvangtoeslag, geldt een zogenaamde vermogenstoets. Dit betekent dat u geen recht heeft op de toeslag als uw vermogen te groot is. De toetsdatum is 1 januari. Voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget geldt voor 2019 een toetsvermogen van maximaal € 114.776. Heeft u een partner, dan geldt een maximum van € 145.136. Voor de huurtoeslag geldt een maximumvermogen van € 30.360 (respectievelijk € 60.720 als u een partner heeft).

    Tip!
    Heeft u een vermogen rond de genoemde maxima én recht op een of meer toeslagen, dan kan het raadzaam zijn uw vermogen te drukken. Bijvoorbeeld door een deel van uw hypotheek af te lossen of een geplande, grotere aankoop naar voren te halen. Ook kan het voor ondernemers raadzaam zijn om binnen de fiscale mogelijkheden minder vermogen uit uw bedrijf naar privé over te brengen.

  8. Speel in op nieuwe fietsenregeling
    In 2020 wordt een nieuwe regeling voor de fiets van de zaak ingevoerd. Net als bij de auto wordt een bijtelling berekend over de consumentenadviesprijs van de fiets, als deze voor privégebruik ter beschikking staat. Als de fiets ter beschikking staat voor woon-werkverkeer, wordt u verondersteld de fiets ook privé te gebruiken. De bijtelling voor de fiets gaat 7% bedragen. Deze bijtelling wordt tot uw inkomen gerekend en hierover betaalt u belasting. De bijtelling omhelst niet eventuele accessoires die worden aangeschaft, zoals regenpakken, fietstassen etc. Daarvoor gelden de normale regels van de werkkostenregeling.

    Tip!
    U kunt op de regeling inspelen door een fiets pas vanaf 2020 op de zaak te zetten. Tot die tijd kunt u bijvoorbeeld de eigen fiets gebruiken voor zakelijke ritten, waaronder woon-werkverkeer, en hiervoor € 0,19/km ten laste van de winst brengen. Als het nog lukt, kunt u ook met de Belastingdienst afstemmen nu al de 7%-bijtelling toe te passen.

    De nieuwe fietsregeling zal gaan gelden voor alle soorten fietsen, en zelfs voor bromfietsen die mede door spierkracht worden voortbewogen en beschikken over een elektromotor. Deze laatste categorie ziet met name op de speed-pedelecs.

  9. Zonnepanelen op woon-bedrijfspand: meer btw terug
    Heeft u in 2019 zonnepanelen geplaatst op uw woon-bedrijfspand, dan kunt u meer btw terugvragen. De btw op de zonnepanelen kunt u als ondernemer terugkrijgen als u de zonnepanelen ook zakelijk gebruikt en voor de btw tot uw ondernemingsvermogen rekent.

    Tip!
    Mogelijk komt u ook nog in aanmerking voor energie-investeringsaftrek.

    Tip!
    U mag een deel van het dak waarop de zonnepanelen geplaatst zijn tot het ondernemingsvermogen rekenen. Ook over dit deel kunt u de btw terugkrijgen.

    Volgens de rechter behoort na plaatsing van de zonnepanelen niet het hele dak tot het ondernemingsvermogen, maar slechts het deel van het dak waarop de zonnepanelen geplaatst zijn. De uitspraak leert ons dat door het plaatsen van de zonnepanelen een groter deel van het pand als zakelijk kan worden aangemerkt. Hierdoor hoeft u over een periode van maximaal tien jaar minder btw te betalen.

Recente items

Blijf op de hoogte

Wil je altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws omtrent financiën en accountancy?
Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief en mis niets.

Aanmelden nieuwsbrief

Wilt u onze nieuwsbrief niet meer ontvangen? dan kunt u zich hier uitschrijven.