Als werkgever zult je in de nieuwe wet de wettelijke regels zien veranderen wanneer een werknemer een verzoek indient voor een andere arbeidsplaats. Een verzoek met betrekking tot die andere arbeidsplaats moet worden behandeld op dezelfde manier als een verzoek om wijziging van arbeidsduur of andere werktijden, 'naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid'.
Het wetsvoorstel had betrekking op het recht op thuiswerken, maar ook op het recht om op de werklocatie te werken, in lijn met een eerder advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) aan de regering over hybride werken. De SER stelde dat werknemers meer zeggenschap moeten hebben over wel of niet thuiswerken.
Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer werden de noodzaak en het nut van de wet in twijfel getrokken. Ook was er bezorgdheid dat de wet te veel administratieve lasten voor werkgevers met zich mee zou brengen. Uiteindelijk is de wet dus door de Eerste Kamer verworpen.
De huidige Wet flexibel werken biedt werknemers die minstens een half jaar in dienst zijn bij een bedrijf met ten minste tien werknemers de mogelijkheid om een verzoek in te dienen om de arbeidsplaats aan te passen. Je bent als werkgever verplicht om het verzoek te overwegen en in overleg te treden met de werknemer. Vervolgens ben je vrij om het verzoek op elke grond af te wijzen, maar je moet de afwijzing wel voldoende motiveren.