Het nieuwe wetsvoorstel introduceert een progressieve en trapsgewijze differentiatie van de vliegbelasting. Deze belasting is gekoppeld aan drie verschillende vliegafstanden, waarbij de uiteindelijke bestemming van de passagier leidend is. Dit betekent dat zowel rechtstreekse als overstapvluchten op andere luchthavens onder dezelfde belastingcategorie vallen.
In het wetsvoorstel zijn de landen ingedeeld op basis van afstandscategorieën. In de eerste categorie bevinden zich landen waarvan de hoofdstad tot ongeveer 2.000 km van Amsterdam ligt. Merk op dat hier enkele uitzonderingen op zijn, zoals Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire en Sint Eustatius, die aan deze categorie zijn toegevoegd.
De tweede categorie omvat landen met hoofdsteden op een afstand van 2.000 tot 5.500 km van Amsterdam. De derde categorie bevat landen waarvan de hoofdstad meer dan 5.500 km verwijderd is van Amsterdam. Om praktische redenen is er niet gekozen voor een open berekening van de afstand per vlucht.
Er zijn specifieke tarieven vastgesteld voor de verschillende afstandscategorieën. Voor bestemmingen binnen 2.000 km geldt een tarief van € 29,40. Dit bedrag blijft gelijk aan het huidige tarief voor alle afstanden. Voor bestemmingen tussen 2.000 en 5.500 km is het tarief vastgesteld op € 47,24, terwijl voor alle andere bestemmingen een tarief van € 70,86 geldt. De tarieven voor de tweede en derde categorie zijn dus aanzienlijk hoger dan de huidige tarieven. Daarnaast wordt er geen onderscheid gemaakt op basis van de reisklasse; zowel economyclass als businessclass betalen hetzelfde tarief.
Passagiers die in Nederland enkel overstappen naar een andere vlucht zijn vrijgesteld van de vliegbelasting. Ook heeft de overheid besloten om frequente vliegers niet extra te belasten, in een poging om de regeling eenvoudig te houden.
Belangrijk! Houd er rekening mee dat het wetsvoorstel nog goedgekeurd moet worden door zowel de nieuwe Tweede Kamer als de Eerste Kamer.