Bij ontslag heeft een werknemer tegenwoordig als uitgangspunt recht op een transitievergoeding. Deze vergoeding is onder meer aan te merken als tegemoetkoming voor de periode waarin de werknemer als gevolg van het ontslag minder inkomen heeft. De hoogte ervan is afhankelijk van het aantal dienstjaren. De transitievergoeding is vanaf 1 januari 2020 maximaal € 83.000 of een jaarsalaris, als dat meer is dan € 83.000.
Wanneer iemand een transitievergoeding krijgt, wordt het inkomen in het betreffende jaar hoger en bestaat er vaak recht op minder hoge toeslagen, zoals huur- en zorgtoeslag. De staatssecretaris geeft aan dit niet onredelijk te vinden, omdat toeslagen nu eenmaal bedoeld zijn als tegemoetkoming op het inkomen. Is dit hoger, dan kan de tegemoetkoming dalen.
Een vermindering van het recht op toeslagen stond eerder ter discussie bij de coronabonus voor medewerkers in de zorgsector. Daarvoor werd toen beslist dat de bonus niet meetelde als inkomen voor wat betreft de toeslagen.
De staatssecretaris kan niet aangeven in hoeveel gevallen een toegekende transitievergoeding leidt tot terugvordering van eerder ontvangen toeslagen. Dat het om forse aantallen moet gaan, ligt wel voor de hand.
Zo heeft iemand met een maandhuur van € 550 en een inkomen van € 25.000 per jaar, recht op € 274 aan huur- en zorgtoeslag per maand. Wanneer hij een transitievergoeding krijgt toegekend van bijvoorbeeld € 10.000 bedragen de toeslagen nog maar € 7 per maand. De transitievergoeding kost hem dan dat jaar dus € 3.204 aan toeslagen.
Tip! Het is van belang om als werkgever in het kader van goed werkgeverschap een werknemer expliciet te wijzen op de mogelijke consequenties van het ontvangen van een transitievergoeding.
Heb je vragen over de invloed van een transitievergoeding op toeslagen, neem dan contact met ons op.