In de betreffende zaak had een bouwondernemer zijn pensioen ondergebracht in een pensioen-bv. De pensioen-bv beschikte slechts over vorderingen op de ondernemer. Vanwege belastingschulden werd een deel van de activa van de bv door de fiscus verkocht. Het restant van € 60.000 vloeide in de kas van de pensioen-bv.
De ondernemer besloot de overgebleven € 60.000 van zijn pensioen-bv te lenen. De inspecteur beschouwde de lening echter als onzakelijk, met desastreuze fiscale gevolgen.
Gezien de penibele financiële positie van de bouwondernemer was er geen rente te bepalen waartegen een onafhankelijke derde bereid zou zijn geweest de lening, tegen dezelfde voorwaarden, te verstrekken. Volgens de rechter was de lening daardoor onzakelijk en dus bleef de aanslag in stand.
De rechter was het er ook mee eens dat een gedeeltelijke afkoop in dit geval leidde tot het belasten van de volledige pensioenaanspraak. Uit de wetsgeschiedenis bleek dat de wetgever met deze sanctie dergelijke handelingen pertinent wilde voorkomen. Ook de strafheffing in de vorm van 20% revisierente bleef in stand.
De opgenomen lening van € 60.000 betekende dat de volledige pensioenaanspraak van ongeveer € 350.000 ineens werd belast. Daar bovenop volgde een heffing van 20% revisierente, zo’n € 70.000.
Naast pensioen kunnen ook andere oudedagsvoorzieningen in de eigen bv zijn ondergebracht, bijvoorbeeld stakingslijfrentes en goudenhanddrukstamrechten. Daarvoor gelden dezelfde zware sancties bij een onderdekking die wordt veroorzaakt door verwijtbaar handelen van de dga. Overigens kunnen goudenhanddrukstamrechten – geheel of partieel – worden afgekocht zonder heffing van revisierente.
Heeft u vragen over een pensioen-bv, neem dan contact met ons op.