In de betreffende zaak had de Belastingdienst informatie opgevraagd aan de autoriteiten in Hongkong over de inkomsten die een dga verkreeg vanuit een aldaar gevestigde bv. Hongkong weigerde deze info te verstrekken, aangezien de gevraagde info betrekking had op een periode waarin dit nog niet via een verdrag tussen Nederland en Hongkong was geregeld.
Het Openbaar Ministerie vroeg vervolgens dezelfde info aan Hongkong, met als onderbouwing dat deze info nodig was in een strafzaak. Hongkong verstrekte daarop de info wel, maar onder de voorwaarde dat deze niet gebruikt mocht worden door de Belastingdienst. Het Openbaar Ministerie verstrekte de dienst deze info echter toch.
Het hof acht deze handelswijze dermate ontoelaatbaar dat het de navorderingsaanslag vernietigt. Zonder het door Hongkong geleverde bewijsmateriaal kon de inspecteur de inkomsten namelijk niet voldoende aannemelijk maken, zodat de navordering niet gehandhaafd kon blijven.