Volgens de Raad van State heeft het nieuwe voorstel voor box 3, dat is gebaseerd op het werkelijke rendement, verregaande gevolgen voor zowel jou als de Belastingdienst. Dit voorstel kan resulteren in slechtere service aan de belastingbetaler, minder mogelijkheden om vooraf te overleggen met de Belastingdienst, en onvoldoende toezicht op de naleving van de wet. Bovendien compliceren de veranderingen het nieuwe box 3-stelsel aanzienlijk.
De Raad van State adviseert de overheid om de opzet van het box 3-stelsel te heroverwegen. Hierbij worden verschillende alternatieven voorgesteld. De Raad wijst erop dat, hoewel de uitspraken van de Hoge Raad de mogelijkheden voor een forfaitair box 3-stelsel hebben beperkt, dit stelsel binnen de kaders van de jurisprudentie van zowel de Hoge Raad als het EHRM nog steeds mogelijk is. Er kan gedacht worden aan een forfaitair stelsel gebaseerd op laagrisico-rendementen, of met een tegenbewijsregeling.
De Raad van State stelt dat een stelsel gebaseerd op vermogenswinstbelasting mogelijk meer maatschappelijk draagvlak kan krijgen dan de momenteel voorgestelde vermogensaanwasbelasting.
Als er voor een vermogenswinstbelasting wordt gekozen, zullen er mogelijk aanvullende belastinginkomsten nodig zijn. De Raad van State biedt ook hier alternatieve denkrichtingen aan, zoals een bredere vermogensbelasting die van toepassing is op vermogen in box 1, 2 en 3, het meeweging van de belastingdruk op vermogen in box 1 en 2, en herzieningen in de schenk- en erfbelasting.
Let op! Het advies van de Raad van State heeft betrekking op het nieuwe box 3-stelsel, dat oorspronkelijk op 1 januari 2027 in werking zou treden. Dit advies is dus niet van toepassing op het huidige box 3-stelsel of het toekomstige rechtsherstel op basis van de Hoge Raad-uitspraak in medio 2024, mits het werkelijke rendement lager is.