In deze zaak ging het om twee auto’s die identiek waren aan een andere auto maar waarvoor toch een hogere aanslag BPM volgde. Volgens de importeur is dit in strijd met Europees recht, maar de rechter ging hier niet in mee.
De wijziging van de meetmethode voor de CO2-uitstoot ging gepaard met een overgangsfase. Tijdens deze overgangsfase werd de CO2-uitstoot op basis van de nieuwe meetmethode (WLTP-methode) teruggerekend naar de uitstoot volgens de oude methode (NEDC-methode).
Uit de feiten bleek dat deze terugrekening in dit geval leidde tot een hogere CO2-waarde. Dit kon in bepaalde gevallen tot een hogere BPM leiden. Dit vanwege het feit dat voor de restvoorraad auto’s de BPM nog volgens de oude NEDC-methode mocht worden bepaald.
Volgens de rechtbank leidde dit tussen auto’s binnen en buiten Nederland niet tot verschillen en dus ook niet tot ongelijkheid. De consument kan namelijk ook elders in Europa een auto aanschaffen die uit de restantvoorraad afkomstig is en betaalt dan bij import dezelfde BPM. De naheffingsaanslag BPM bleef dan ook in stand.
Heb je vragen over de berekening van de BPM, neem dan contact met ons op.