In de nieuwe cao is onder meer een loonsverhoging afgesproken van in totaal 3% voor alle vakkrachten met een loon tussen het basis- en eindloon van de loontabel per 1 januari 2020, met daarbij andere afspraken over arbeidsvoorwaarden. De prestatieverhoging is afgeschaft. Ook zijn de mogelijkheden van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) in de nieuwe cao opgenomen. Via de cao is de wet straks beter toepasbaar, zoals bij bepalingen rond oproepovereenkomsten en seizoenscontracten.
Wat houdt het akkoord in:
- Een loonsverhoging van 3% voor alle werknemers die een loon hebben tussen basis- en eindloon van de huidige cao-loontabel. Daar staat tegenover dat de jaarlijkse prestatieverhoging die afhankelijk is van beoordelen, per direct wordt afgeschaft. Een al toegezegde verhoging op basis van beoordelen wordt met de 3% verhoging verrekend. Daarna wordt het nieuwe loon getoetst aan het minimum van de nieuwe loontabel.
- Elke medewerker met een loon boven het eindloon ontvangt per 1-7-2020 een eenmalige uitkering van € 100 als hij of zij drie jaren (2017, 1018 en 2019) geen brutoloonsverbetering buiten de cao om heeft gehad.
- De medewerker wordt eerder vakkracht doordat een vakdiploma en/of ervaring bij een andere werkgever meetelt.
- De sociale agenda wordt verplicht en voortvarend door sociale partners opgepakt. Dat moet leiden tot nieuwe inzichten en regelingen rond het beschrijven van functies en de uitwerking ervan in (loon)waardering en vooruitzichten binnen het bedrijf (of erbuiten).
- De invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) wordt voor de praktijk iets meer werkbaar gemaakt door: de oproeptermijn fors te verkorten, voor seizoenen de tussenpoos van bepaaldetijdcontracten te verkorten tot maximaal 3 maanden en de nieuwe verplichtingen uit de WAB niet van toepassing te laten zijn voor een nieuwe ‘seizoenkracht klimaat en natuur’. Tevens kan uitsluitend voor de nieuwe invalkracht met het nulurencontract het principe ‘geen werk, geen loon’ toegepast worden.