Als een gemeente toeristenbelasting wil innen, moet dit worden geregeld in een verordening. In deze verordening kan de gemeente zelf de regels voor het innen van toeristenbelasting vastleggen, zoals het tarief. Dit kan bijvoorbeeld een vast bedrag per overnachting zijn, maar ook een percentage van de prijs. Vaak maakt een gemeente gebruik van een Modelverordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).
Een recente zaak bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant bekeek de vraag of er toeristenbelasting moest worden betaald voor het gebruik van een strandhuisje door de eigenaar zelf. In deze zaak ontving de eigenaar een aanslag toeristenbelasting voor het gebruik van het strandhuisje gedurende 140 dagen.
Echter, de eigenaar betaalde jaarlijks huur aan een stichting voor de standplaats van het strandhuisje. De gemeente beschouwde dit als een 'vergoeding' voor het verblijf, wat volgens hen betekende dat er toeristenbelasting geheven kon worden.
Volgens de verordening van de gemeente is degene die gelegenheid biedt tot verblijf belastingplichtig. Alleen wanneer er niemand is die gelegenheid biedt tot verblijf, wordt degene die verblijft belastingplichtig.
De rechtbank oordeelde dat de eigenaar van het strandhuisje niet zelf, maar de stichting belastingplichtig was, omdat hij huur betaalde aan de stichting. Daarom kwam de aanslag voor de eigenaar te vervallen.