Wanneer je toetreedt tot een kloostergemeenschap, leg je vaak de gelofte van armoede af. Dit houdt in dat je al je inkomsten aan de gemeenschap afstaat, geen eigen bankrekening hebt en dat alle kosten door de gemeenschap worden betaald. In dit geval wordt er vanuit gegaan dat de kloostergemeenschap een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) is.
De Belastingdienst heeft duidelijk gemaakt dat het mogelijk is om bepaalde kosten af te trekken, als de inkomsten die je aan de kloostergemeenschap afdraagt hoger zijn dan de kosten die de gemeenschap voor jou maakt. Het gaat hierbij onder andere om kosten voor levensonderhoud, huisvesting en ziektekosten. Dit standpunt is gebaseerd op een arrest van de Hoge Raad en op een uitspraak van een staatssecretaris uit het verleden met betrekking tot giftenaftrek voor kloosterlingen.
De omvang van de kosten die de kloostergemeenschap voor jou maakt, hangt af van verschillende feiten en omstandigheden. De jaarrekening van de ANBI kan bijvoorbeeld als hulpmiddel worden gebruikt om deze kosten te berekenen.
In dit geval kan de gift niet worden beschouwd als een periodieke gift. Dit betekent onder andere dat er zowel een drempel als een maximum geldt voor de aftrekbaarheid. Alleen giften boven de drempel komen in aanmerking voor aftrek, tot een bepaald maximumbedrag.