Je was werkzaam als manager arbeid en stuurde een grote groep, voornamelijk uitzendkrachten, aan. Onze werkgever hanteert een aan- en afmeldsysteem om de werktijden te registreren. Op basis van de registratie wordt het loon aan de arbeidskrachten betaald. Jij moest er onder meer op toezien dat deze registratie correct was. We kwamen er vervolgens achter dat jij je eigen uren niet correct had geregistreerd, wat voor ons reden vormde om jou op staande voet te ontslaan.
Jij voerde aan dat het ontslag niet onverwijld was gegeven. De rechter gaf aan dat het moment waarop wij feitelijk op de hoogte waren bepalend is en niet het moment waarop jij op de hoogte kon zijn van het vergrijp. Wij hadden voldoende voortvarend gehandeld door direct na ons vermoeden camera's op te hangen en jou vervolgens te confronteren met onze bevindingen.
Er is geen sprake van onrechtmatig verkregen bewijs omdat wij een gerechtvaardigd belang hadden bij het ophangen van de camera's. We hadden immers niet op een andere wijze kunnen achterhalen of jij de urenregistratie wel correct deed. Bovendien zijn we niet disproportioneel te werk gegaan. We hebben slechts gedurende een beperkte periode camera's opgehangen op plekken die nodig waren voor het onderzoek.
Jij had ons bedrijfsreglement voor akkoord ondertekend, jij wist derhalve wat de regels waren voor het aan- en afmelden. Verder hecht de rechter er belang aan dat het hier om een leidinggevende ging die geacht wordt een voorbeeldfunctie te vervullen.
Alles bij elkaar opgeteld maakte dat het ontslag op staande voet, ondanks jouw persoonlijke omstandigheden zoals jouw lange en goede staat van dienst, ook in hoger beroep in stand blijft.