De heffing over vermogen in box 3 gaat sinds 2017 uit van een systeem waarbij belasting wordt geheven over een verondersteld rendement. Dit rendement wordt hoger geacht naarmate een belastingplichtige over meer vermogen beschikt. Volgens de wetgever zal iemand met meer vermogen eerder gaan beleggen en waarschijnlijk dus meer rendement behalen.
De Hoge Raad, de hoogste Nederlandse rechter, is van mening dat er door dit systeem een onredelijke verhouding bestaat tussen de belangen van de wetgever en het verschil dat ontstaat tussen degenen die een positief dan wel negatief rendement hebben ervaren van hun beleggingen. Belastingplichtigen met een negatief rendement ervaren hierdoor namelijk een relatief zware belastingschuld.
De Hoge Raad corrigeert in zijn uitspraak de belastingheffing in box 3 door niet uit te gaan van het veronderstelde rendement op het vermogen, maar van het werkelijk behaalde rendement. In plaats van belastingheffing over een verondersteld rendement van ruim € 24.000 werd in de betreffende zaak uitgegaan van het werkelijke rendement van ruim € 10.000.
De uitspraak van de Hoge Raad komt voort uit een zogenaamde massaal bezwaarprocedure. Dit heeft tot gevolg dat de Belastingdienst nu kan beslissen op alle bezwaarschriften die zijn ingediend in de zaken die door de staatssecretaris van Financiën zijn aangemerkt als massaal bezwaar. Dit betreft degenen die op dezelfde gronden bezwaar hebben gemaakt tegen de belastingheffing in box 3.
Heb je vragen over dit arrest van de Hoge raad, neem dan contact met ons op.