Wanneer je in aanmerking komt voor een vergoeding van je proceskosten, ontvang je een vaste bedragen. In principe worden je werkelijke proceskosten dus niet vergoed. Er is een uitzondering als je kosten hebt moeten maken omdat de inspecteur tegen beter weten in heeft vastgehouden aan zijn standpunt.
Sinds 1 juli 2021 zijn er standaardvergoedingen ingesteld voor geschillen met betrekking tot de WOZ, bpm en overige belastingen. Hierbij wordt een lagere vergoeding toegekend voor geschillen met betrekking tot de WOZ en bpm. De hoogte van de vergoeding hangt af van de zwaarte van de zaak en wordt bepaald in punten. Voor WOZ- en bpm-geschillen bedraagt de vergoeding dit jaar € 597 per punt, terwijl de vergoeding voor overige belastingzaken € 837 per punt bedraagt.
Onlangs heeft een belastingplichtige zijn zaak voorgelegd aan de Hoge Raad, omdat de rechtbank Gelderland bij het bepalen van zijn schadevergoeding in een bpm-zaak was uitgegaan van een lager tarief. De Hoge Raad was het met de man eens dat er sprake was van schending van het discriminatieverbod. Daarom heeft de Hoge Raad beslist dat de kostenvergoeding gebaseerd moet worden op het tarief dat ook in andere belastingzaken geldt.
Uit het arrest blijkt dat de Hoge Raad ongeveer een jaar geleden al tot hetzelfde oordeel was gekomen. Desondanks heeft de rechtbank Gelderland toch vastgehouden aan het lagere tarief voor de proceskostenvergoeding. De Hoge Raad verwijst dan ook naar de argumentatie die gebruikt is in de vorige zaak. Hieruit blijkt dat het lagere tarief is ingevoerd vanwege de vrees van gemeentes voor een toename van WOZ- en bpm-zaken door de inzet van no cure, no pay-adviesbureaus. Volgens de Hoge Raad is deze argumentatie niet overtuigend genoeg.
Het kabinet heeft op Prinsjesdag 2023 een voorstel ingediend om de proceskostenvergoeding in WOZ- en bpm-zaken aanzienlijk te verlagen. Het plan is om deze vergoeding te berekenen volgens de huidige wettelijke voorschriften en vervolgens te vermenigvuldigen met 25, tenzij de belastingplichtige niet in het gelijk wordt gesteld, dan wordt er 10% toegepast.
Daarnaast wordt voorgesteld om de immateriële schadevergoedingen te beperken tot € 50 per termijnoverschrijding van een half jaar bij de behandeling van een WOZ- of bpm-zaak. Momenteel bedraagt deze vergoeding € 500 per half jaar, dus in de nieuwe voorstellen is er slechts sprake van een schadevergoeding van 10% van het huidige bedrag.
Tenslotte wordt voorgesteld dat proces- en schadevergoedingen rechtstreeks aan belanghebbenden worden uitbetaald en niet langer aan hun no cure, no pay-adviseur.
Let op! Deze wetsvoorstellen moeten nog goedgekeurd worden door de Tweede en Eerste Kamer.