De werkgever had het dragen van een mondkapje verplicht gesteld voor al zijn personeelsleden in zijn bedrijfspanden en had zich daarbij beroepen op zijn instructierecht. Het instructierecht volgt uit de aard van het dienstverband en brengt de zeggenschap van de werkgever over de werknemer tot uitdrukking. Zo’n instructie kan in strijd zijn met grondrechten. De werknemer in kwestie weigerde in de bedrijfspanden het mondkapje te dragen.
De kantonrechter oordeelt echter dat de verplichting tot het dragen van een mondkapje in de bedrijfspanden van werkgever twee legitieme doelen dient.
Tevens geldt in deze zaak dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer beperkt is, omdat de chauffeur het mondkapje in het transportbusje niet op hoeft te doen, slechts alleen als hij aanwezig is in een van de bedrijfspanden. Er is overigens ook niet gebleken dat er medische of psychologische beperkingen bij de werknemer waren, op grond waarvan hij het mondkapje niet zou kunnen dragen.
Tot het moment dat de werknemer wel bereid is het mondkapje te dragen, mag de werkgever het loon opschorten en de toegang tot het werk ontzeggen.