Klik op de afbeelding voor een vergroting |
Wel hangt er een groot aantal onzekerheden boven de branche. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen van het nieuwe stikstofbeleid en de PFAS-maatregelen? En als de energietransitie grootschalig op gang komt, hebben bouwbedrijven dan nog wel voldoende gekwalificeerd personeel voorhanden?
Ondanks problemen rond de stikstofregeling en de PFAS-wet zien bouwondernemers de toekomst vooralsnog positief in. Voor 2020 verwachten zij een omzetgroei van 15,6%, tegenover 14,8% een jaar geleden en bijna 17% voor het mkb als geheel. De winstgroei zal waarschijnlijk nog sterker zijn: 18%, versus ruim 7% een jaar eerder. Daarmee ligt de prognose ruim boven die voor het mkb (13%) als totaal.
De personeelskosten zullen naar verwachting min of meer in lijn met het mkb-gemiddelde toenemen (+5,1%, tegenover 5,4% voor het mkb). Dat is een minder sterke stijging dan een jaar geleden (7,7%). De inkoopwaarde neemt volgens bouwondernemers sterker toe dan in 2019: +5,1%, versus bijna 2% in 2018.
Hoewel de vooruitzichten voor de economische groei magerder zijn, brengt de energietransitie voor bepaalde segmenten van de bouwsector, bijvoorbeeld installateurs, heel wat werk met zich mee. De economische ontwikkelingen worden dan ook nog steeds als belangrijke kans voor het komende jaar gezien. Daarbij is een aanzienlijke stijging van de productiviteit nodig en die zal vooral moeten komen uit efficiency. Bouwers noemen efficiënter werken dan ook als grootste kans voor 2020 (bijna 55%).
Het tekort aan vakmensen is met afstand de belangrijkste bedreiging voor de bouw (genoemd door 70% van de ondernemers). Een tweede grote bedreiging is de overheid. Er is nog veel onzeker rond de stikstofproblematiek en de effecten daarvan op het verstrekken van vergunningen en lopende bouwprojecten.
De financiële positie van bouwbedrijven is duidelijk verbeterd. Uit de analyse van SRA-BiZ blijkt dat het percentage ondernemingen dat aan de financiële verplichtingen kan voldoen, is gestegen van 80,3% in 2017 naar 84% in 2018. Hiermee doet de branche het beter dan het mkb-gemiddelde, dat verbeterde van 80,1% naar 81,7%.
De verbeterde kredietwaardigheid vertaalt zich niet in een bovengemiddelde investeringsbereidheid voor 2020. Bouwondernemers verwachten dat de investeringen met bijna 5% zullen toenemen versus 8,7% voor het mkb-gemiddelde.