Voor het waarderen van incourante niet-woningen gebruiken gemeenten de ‘gecorrigeerde vervangingswaarde’. Deze waarde staat gelijk aan de kosten van de eventuele vervanging van het object. Op die waarde wordt vervolgens, indien van toepassing, een correctie voor technische en functionele veroudering van het object in mindering gebracht.
De technische veroudering ziet op de (verstreken en resterende) gebruiksduur en de restwaarde van een object. Die worden bij ingebruikname van het object geschat. In de praktijk hanteren gemeenten vaak het uitgangspunt dat de restwaarde van een onroerende zaak niet kan worden bereikt, zolang dat object nog in gebruik is bij de eigenaar of huurder en dezelfde functie als daarvoor vervult. De correctie valt door dat uitgangspunt lager uit en de WOZ-waarde dus hoger.
Gemeentelijke taxateurs menen van wel: zij stellen dat de restwaarde van een onroerende zaak niet kan worden bereikt, zolang die zaak nog in gebruik is. Als argument wordt daarbij aangevoerd dat het gebruik van de onroerende zaak technisch mogelijk blijft als gevolg van goed onderhoud. Dit standpunt is echter niet juist.
In alle gevallen waarin een gemeente een verlenging van de levensduur toepast, zal dus goed bezien moeten worden of die verlenging, gelet op de feitelijke situatie, wel in overeenstemming is met de huidige opvattingen.
De Hoge Raad maakt duidelijk dat dit uitgangspunt van gemeenten niet juist is en niet voor de hand ligt. Het is geen harde regel, maar afhankelijk van de omstandigheden, zo legt de Hoge Raad uit. Dat de onroerende zaak langer in gebruik is dan vooraf ingeschat, is niet voldoende voor verlenging van de levensduur. Ook de enkele omstandigheid dat de onroerende zaak goed is onderhouden, is niet voldoende.
Ook verduidelijkt de Hoge Raad dat voor (een aanpassing in) de technische veroudering of afschrijving de normale regels van stelplicht en bewijslast gelden. Dat betekent dat de heffingsambtenaar een aanpassing moet stellen en indien nodig, aannemelijk maken. Een verlengde levensduur en het mogelijk bereiken van de restwaarde sluit niet uit dat van de eerder door partijen gehanteerde uitgangspunten voor technische afschrijving en restwaarde kan worden afgeweken.
Heb je vragen over dit onderwerp? Neem dan contact met ons op.