In Nederland geldt er een btw-tarief van 9% voor het aanbieden van sportactiviteiten in een (sport)accommodatie. De Hoge Raad heeft eerder bepaald dat er sprake moet zijn van een exclusief gebruiksrecht van een 'accommodatie' voor deze sportactiviteiten. Dit kan bijvoorbeeld gaan om een sporthal, een sportveld, of zelfs een speciaal aangewezen pad dat uitsluitend voor sportdoeleinden wordt gebruikt.
Dit 9% btw-tarief is ook van toepassing wanneer sportbeoefening niet midden in een sportaccommodatie plaatsvindt, maar vanuit een andere locatie. De daadwerkelijke sportbeoefening hoeft niet op een speciaal afgebakend stuk grond te zijn. Het is wel essentieel dat de accommodatie noodzakelijk is voor de sport, bijvoorbeeld om atleten voor te bereiden voor of na de sportactiviteit.
De Hoge Raad heeft diverse zaken behandeld betreffende ondernemers die surflessen en andere sportieve buitenactiviteiten aanboden op openbare stranden. Een ondernemer plaatste zeecontainers op het strand, waar een ontvangst- en kleedruimte aanwezig was, inclusief douches aan de buitenkant. Deze containers werden gebruikt voor het voorbereiden en afronden van de surflessen. Een andere ondernemer bood outdooractiviteiten aan vanuit een strandpaviljoen, waar deelnemers zich konden omkleden en instructies kregen.
Hoewel lagere rechtbanken oordeelden dat het 9% btw-tarief niet van toepassing was, concludeerde de Hoge Raad anders en stemde in met de eerdere rechtbankuitspraken. Ze verklaarden dat ook als de accommodatie op zichzelf niet essentieel is voor de sportbeoefening, het 9% btw-tarief nog steeds van toepassing kan zijn als de accommodatie wordt gebruikt voor instructies of ter voorbereiding op de sportactiviteit.
Tip! Door deze uitspraak van de Hoge Raad is het mogelijk dat in meer situaties dan de Belastingdienst nu veronderstelt, het 9% btw-tarief van toepassing is.
Let op! Dit betreft uitsluitend commerciële aanbieders van sport, dat wil zeggen commerciële organisaties die winst maken. Voor niet-winstgevende aanbieders, zoals lokale voetbalverenigingen of hockeyclubs, geldt een btw-vrijstelling.
Aan het einde van het vorige jaar is er een voorstel goedgekeurd om het btw-tarief voor sport aangeboden door commerciële aanbieders te verhogen van 9% naar 21%. Echter, de minister heeft beloofd om deze verhoging te heroverwegen en naar alternatieve oplossingen te zoeken om het begrotingstekort te compenseren. Men verwacht vóór 1 juli 2025 meer duidelijkheid te hebben over deze kwestie. Tot die tijd hoef je op vooruitbetalingen voor activiteiten die in 2026 plaatsvinden nog geen rekening te houden met een verhoging van het btw-tarief van 9% naar 21%.
```