Grofweg werkt een broodfonds als volgt. De deelnemende ondernemer legt maandelijks een bedrag in. Daarnaast betaalt de deelnemer eenmalig inschrijfkosten en een maandelijkse contributie.
Als een ondernemer ziek wordt, krijgt deze – over het algemeen na een wachttijd van een maand –gedurende maximaal twee jaar schenkingen van de andere aangesloten ondernemers. Het bedrag van de schenking is afhankelijk van de maandelijkse inleg van de ondernemer.
Als een ondernemer schenkingen uit een broodfonds ontvangt vanwege zijn ziekte, zijn deze volgens de Belastingdienst niet belast in box 1. De bedragen die de ondernemer maandelijks inlegt, zijn daarentegen ook niet aftrekbaar in box 1.
Het aandeel van de ondernemer in het broodfonds moet volgens de Belastingdienst voor box 3 gewaardeerd worden op het saldo van de ingelegde bedragen, verminderd met de contributie en de gedane uitkeringen.
Tip! Het recht op een ingegane uitkering, maar ook het recht op een niet-ingegane uitkering, heeft een waarde die eigenlijk in box 3 opgegeven zou moeten worden. Uit praktisch oogpunt geeft de Belastingdienst aan dat deze waarde op nihil kan worden gesteld. De waarde van een verplichting om uitkeringen te doen, wordt voor box 3 echter ook niet in aanmerking genomen.
De Belastingdienst geeft aan dat bij deelname aan een broodfonds geen schenkbelasting verschuldigd is, omdat sprake is van een kansovereenkomst. De Belastingdienst merkt daarbij wel op dat bij afwijkende regels in een broodfonds de beoordeling mogelijk anders kan zijn.