22 december 2025 — 4 minuten

Wat zijn jouw rechten op uren bij het vaste klikmoment?

Het Vastklikmoment in de Arbeidsrelatie

Juridisch

Als oproepkracht heb je het recht om gebruik te maken van het rechtsvermoeden met betrekking tot de omvang van je werk. Dit kan op basis van het gemiddelde aantal uren dat je de afgelopen drie maanden hebt gewerkt, ook als deze maanden in het verleden liggen. Bovendien is het voor werkgevers verplicht om na een periode van twaalf maanden een aanbod te doen voor een vaste urenomvang in de dertiende maand. Dit is de zogenaamde ‘vastklikmoment’. Als je geen aanbod hebt ontvangen, heb je recht op loon voor de uren waarvoor dit aanbod had moeten zijn gedaan, ongeacht of je deze uren daadwerkelijk hebt gewerkt.

Maar hoe zit het als je het jaarlijkse urenaanbod telkens hebt afgewezen? Blijf je dan recht houden op het rechtsvermoeden? Deze vragen stonden centraal in een recente uitspraak van de Hoge Raad.

Wat gebeurde er precies?

In deze casus betreft het een payrollbedrijf dat taxichauffeurs plaatst bij verschillende taxibedrijven. De werkgever richt zich op straat-taxiwerk, met name in het uitgaansvervoer en leerlingenvervoer. De werkgever heeft aan een oproepkracht tweemaal een aanbod gedaan voor een vast aantal uren: eerst voor 44,69 uur en later voor 26,20 uur. Beide aanbiedingen werden door de oproepkracht afgewezen, waarna hij zijn dienstverband voortzette op basis van een nulurencontract.

Op 1 mei 2022 werd er een arbeidscontract afgesproken van 30 uur per week. De werknemer, inmiddels geen oproepkracht meer, beriep zich echter op het rechtsvermoeden over een voorgaande periode waarin hij al een aanbod voor een vaste urenomvang had ontvangen. Hij verzocht de werkgever in een brief d.d. 30 april 2021 om hem met terugwerkende kracht, vanaf 16 maart 2020 tot 1 juli 2021, uit te betalen op basis van 42,5 uur per maand.

De werkgever ging hier niet mee akkoord en spande een rechtszaak aan. De kantonrechter wees het verzoek toe voor de periode vanaf 30 april 2021, de datum waarop hij het rechtsvermoeden inroept. Voor de periode daarvoor werd de vordering afgewezen. Het gerechtshof bevestigde het vonnis van de kantonrechter, waardoor de werkgever geen loon hoefde uit te keren voor de periode vóór 30 april 2021, maar wel tot 1 juli 2021. De zaak werd vervolgens voorgelegd aan de Hoge Raad.

Wat oordeelde de Hoge Raad?

De Hoge Raad oordeelde dat het ‘bewijsvermoeden’ staat naast het ‘urenaanbod’. Dit betekent dat je als oproepkracht nog steeds het rechtsvermoeden kunt inroepen, ook als je eerder het urenaanbod hebt afgewezen. Het weigeren van een urenaanbod sluit dus een loonclaim niet uit. Je kunt met terugwerkende kracht een beroep doen op het rechtsvermoeden, zelfs voor periodes waarin je het aanbod voor een vaste urenomvang hebt afgewezen.

Let op! Een werknemer kan een beroep op het rechtsvermoeden weerleggen door aan te tonen dat de periode geen representatieve afspiegeling is van de werkelijke situatie. Denk bijvoorbeeld aan situaties waar je meer uren hebt gewerkt dan normaal in een langere periode.

Tip! Zorg ervoor dat je steeds een urenaanbod doet en documenteer dat de oproepkracht dit aanbod heeft afgewezen. Je kunt ook het beroep op het ‘rechtsvermoeden’ weerleggen door te benadrukken dat de inzet in de afgelopen drie maanden incidenteel was en verband hield met bijzondere omstandigheden zoals piekdrukte of ziektevervanging.

Recente items

Blijf op de hoogte

Wil je altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws omtrent financiën en accountancy?
Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief en mis niets.

Aanmelden nieuwsbrief

Wilt u onze nieuwsbrief niet meer ontvangen? dan kunt u zich hier uitschrijven.