Als het voorstel zoals het nu is gepresenteerd, tijdig wordt goedgekeurd door zowel de Tweede als de Eerste Kamer, dan wordt in box 3 vanaf (geplande) 2028 het werkelijke rendement op je vermogen belast. Dit werkelijke rendement omvat zowel directe als indirecte rendementen.
Directe rendementen zijn bijvoorbeeld de rente die je ontvangt van bank- en spaarrekeningen, de dividenden van je beleggingen en de huuropbrengsten die je genereert.
Bij indirecte rendementen kun je denken aan de winst of het verlies als je je beleggingen of andere bezittingen verkoopt. Daarnaast tellen ook ongerealiseerde rendementen mee. Dat betekent dat de jaarlijkse waardestijgingen of -dalingen van je beleggingen en overige bezittingen ook beschouwd worden als indirecte rendementen.
Let op! Voor onroerend goed reken je de winst of het verlies bij verkoop mee als indirect rendement. Je hoeft echter de jaarlijkse waardeontwikkeling van onroerende zaken niet mee te tellen. Dit geldt ook voor aandelen in start-ups en scale-ups; hier telt de jaarlijkse waardeontwikkeling niet mee, maar wel de gerealiseerde winst of verlies bij verkoop.
Wanneer je je werkelijke rendement berekent, mag je rekening houden met verschillende kosten. Dit omvat betaalde rente, de kosten van bankrekeningen, kosten bij de aan- en verkoop van je beleggingen en overige bezittingen, en de onderhoudskosten van je onroerend goed.
Het voorgestelde belastingtarief in box 3 vanaf 2028 is 36%. Dit betekent dat je 36% belasting betaalt over je werkelijke rendement, verminderd met een heffingsvrij inkomen van € 1.800.
Let op! Mocht je in een jaar een negatief rendement hebben, dan kun je dat aftrekken van positieve rendementen in de komende jaren. Houd er echter rekening mee dat er een verliesdrempel van € 500 geldt, wat betekent dat de eerste € 500 aan negatief rendement niet verrekenbaar is.
Het is nog niet zeker of het nieuwe box 3-stelsel daadwerkelijk per 2028 van kracht wordt. Om de beoogde startdatum van 1 januari 2028 te realiseren, moet de Tweede Kamer uiterlijk op 15 maart 2026 het wetsvoorstel goedkeuren.
Let op! De manier waarop het werkelijke rendement vanaf 2028 zal worden berekend, verschilt van de manier waarop dit rendement de jaren ervoor is berekend. Deze nieuwe berekeningsmethode is opgenomen in het wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3, dat momenteel nog bij de Tweede Kamer ligt. De geplande inwerkingtreding van dit laatste wetsvoorstel is 1 juli 2025.