Er is een nieuwe methodiek opgesteld om de belastingheffing op vermogen te bepalen voor de jaren 2017 tot en met 2020. In deze zogenaamde spaarvariant wordt de heffing in box 3 berekend via de werkelijke verdeling van het vermogen tussen spaargeld en beleggingen. Voor het spaargeld wordt uitgegaan van een vermogensgroei op basis van de actuele spaarrente die bijna nul is. Bij het vaststellen van de vermogensgroei van beleggingen wordt uitgegaan van het meerjarige gemiddelde rendement op beleggingen. Voor schulden wordt aangesloten bij de hypotheekrente.
Let op! Het kabinet wil deze uitgangspunten ook toepassen voor de heffing in box 3 over de jaren 2023 en 2024. Hiertoe zal met Prinsjesdag 2022 een wetsvoorstel worden ingediend.
Vanaf medio september 2022 wordt daarnaast herstel geboden aan de aanslagen over 2017 tot en met 2020 die op 24-12-2021, de datum van het arrest van de Hoge Raad, nog niet onherroepelijk vaststonden. Vanaf medio oktober volgt dan het rechtsherstel voor de aangiften 2017 tot en met 2020 waarbij nog geen aanslag was opgelegd.
Mensen met box 3-inkomen die dit jaar op tijd aangifte hebben gedaan over 2021 en belasting moeten betalen, ontvangen deze aanslag zeker niet vóór 1 juli van dit jaar. De Belastingdienst houdt de aangiftes met box 3 apart en legt deze aanslagen vanaf augustus 2022 gefaseerd op. Op dat moment is waarschijnlijk ook een nieuwe versie van de online aangifte 2021 beschikbaar. Indien gewenst, bijvoorbeeld in verband met een nieuwe partnerverdeling, kan de aangifte 2021 dan opnieuw ingediend worden.
Wie vóór 1 mei 2022 aangifte heeft gedaan en een teruggave verwacht, krijgt in eerste instantie een voorlopige aanslag die gebaseerd is op de oude systematiek.
Voor degenen die geen bezwaar hebben gemaakt, beslist het kabinet later of ook zij rechtsherstel krijgen. Dit hangt af van een arrest van de Hoge Raad in een andere zaak, dat dit najaar wordt verwacht.